Artikel 78 (Vergoeding voordeel bij niet-toerekenbare tekortkoming)
1. Indien een tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend, maar hij in verband met die tekortkoming een voordeel geniet dat hij bij behoorlijke nakoming niet zou hebben gehad, heeft de schuldeiser met toepassing van de regels betreffende ongerechtvaardigde verrijking recht op vergoeding van zijn schade tot ten hoogste het bedrag van dit voordeel.
2. Bestaat dit voordeel uit een vordering op een derde, dan kan de schuldenaar aan het vorige lid voldoen door overdracht van die vordering.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien een tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend, maar hij in verband met die tekortkoming een voordeel geniet dat hij bij behoorlijke nakoming niet zou hebben gehad, heeft de schuldeiser met toepassing van de regels betreffende ongerechtvaardigde verrijking recht op vergoeding van zijn schade tot ten hoogste het bedrag van dit voordeel.
Dit lid betekent letterlijk: Wanneer een schuldenaar een verplichting (verbintenis) niet nakomt (een tekortkoming vertoont) en deze tekortkoming hem niet kan worden aangerekend (toegerekend), maar hij als gevolg van die tekortkoming een voordeel verkrijgt dat hij niet zou hebben gehad als hij de verplichting wel correct (behoorlijk) was nagekomen, dan heeft de schuldeiser recht op vergoeding van zijn schade. Deze vergoeding is begrensd tot maximaal het bedrag van dit door de schuldenaar genoten voordeel en wordt bepaald met toepassing van de regels die gelden voor ongerechtvaardigde verrijking.
2. Bestaat dit voordeel uit een vordering op een derde, dan kan de schuldenaar aan het vorige lid voldoen door overdracht van die vordering.
Dit lid betekent letterlijk: Als het eerdergenoemde voordeel (uit lid 1) bestaat uit een recht op betaling of prestatie van een derde partij (een vordering op een derde), dan kan de schuldenaar zijn verplichting op grond van het vorige lid (lid 1) nakomen door die vordering over te dragen aan de schuldeiser.