Artikel 54 (Uitzonderingen opschortingsbevoegdheid)
Geen bevoegdheid tot opschorting bestaat: a. voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij wordt verhinderd door schuldeisersverzuim; b. voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij blijvend onmogelijk is; c. voor zover op de vordering van de wederpartij geen beslag is toegelaten.
Uitleg in duidelijke taal
Geen bevoegdheid tot opschorting bestaat:
Dit betekent dat het recht om de eigen verplichting uit te stellen (opschorting) niet bestaat in de volgende situaties:
a. voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij wordt verhinderd door schuldeisersverzuim;
Dit houdt in dat er geen bevoegdheid tot opschorting is in de mate waarin de wederpartij haar verbintenis niet kan nakomen doordat de schuldeiser zelf in verzuim is (schuldeisersverzuim).
b. voor zover de nakoming van de verbintenis van de wederpartij blijvend onmogelijk is;
Dit betekent dat er geen bevoegdheid tot opschorting is in de mate waarin het voor de wederpartij blijvend onmogelijk is om haar verbintenis na te komen.
c. voor zover op de vordering van de wederpartij geen beslag is toegelaten.
Dit houdt in dat er geen bevoegdheid tot opschorting is in de mate waarin het niet is toegestaan om beslag te leggen op de vordering van de wederpartij.