Artikel 35 (Bevrijdende werking betaling derde schuldenaar)
1. Is in geval van betaling door een derde te zijnen aanzien aan de vereiste van één der leden van het vorige artikel voldaan, dan kan hij te zijnen behoeve de bevrijdende werking van die betaling inroepen.
2. De schuldenaar kan de bevrijdende werking van die betaling te zijnen behoeve inroepen, indien, bij betaling door hemzelf, ook wat hem betreft aan die vereisten zou zijn voldaan.
Uitleg in duidelijke taal
1. Is in geval van betaling door een derde te zijnen aanzien aan de vereiste van één der leden van het vorige artikel voldaan, dan kan hij te zijnen behoeve de bevrijdende werking van die betaling inroepen.
Dit betekent letterlijk: Indien een derde een betaling verricht en met betrekking tot die derde is voldaan aan de voorwaarden die gesteld worden in een van de leden van artikel 6:34 BW, dan kan die derde ten gunste van zichzelf de bevrijdende werking van die betaling aanvoeren.
2. De schuldenaar kan de bevrijdende werking van die betaling te zijnen behoeve inroepen, indien, bij betaling door hemzelf, ook wat hem betreft aan die vereisten zou zijn voldaan.
Dit betekent letterlijk: De schuldenaar kan ten gunste van zichzelf de bevrijdende werking van die betaling (door de derde) aanvoeren, op voorwaarde dat, indien hij (de schuldenaar) zelf betaald zou hebben, ook ten aanzien van hem aan diezelfde voorwaarden (uit artikel 6:34 BW) voldaan zou zijn.