Artikel 3 (Natuurlijke verbintenis: niet-afdwingbaarheid en bestaan)
1. Een natuurlijke verbintenis is een rechtens niet- afdwingbare verbintenis.
2. Een natuurlijke verbintenis bestaat:
a. wanneer de wet of een rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid onthoudt; b. wanneer iemand jegens een ander een dringende morele verplichting heeft van zodanige aard dat naleving daarvan, ofschoon rechtens niet afdwingbaar, naar maatschappelijke opvattingen als voldoening van een aan die ander toekomende prestatie moet worden aangemerkt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een natuurlijke verbintenis is een rechtens niet- afdwingbare verbintenis.
Dit betekent letterlijk dat een natuurlijke verbintenis een verbintenis is die rechtens niet-afdwingbaar is. Met andere woorden, de nakoming ervan kan niet via een rechter worden afgedwongen.
2. Een natuurlijke verbintenis bestaat:
Dit lid geeft aan in welke gevallen een natuurlijke verbintenis bestaat:
a. wanneer de wet of een rechtshandeling aan een verbintenis de afdwingbaarheid onthoudt;
Dit is het geval wanneer de wet of een rechtshandeling bepaalt dat aan een verbintenis de mogelijkheid tot afdwinging via de rechter (de afdwingbaarheid) wordt onthouden.
b. wanneer iemand jegens een ander een dringende morele verplichting heeft van zodanige aard dat naleving daarvan, ofschoon rechtens niet afdwingbaar, naar maatschappelijke opvattingen als voldoening van een aan die ander toekomende prestatie moet worden aangemerkt.
Dit is ook het geval wanneer een persoon ten opzichte van (jegens) een andere persoon een dringende morele verplichting heeft. Deze verplichting moet van zodanige aard zijn dat, hoewel (ofschoon) de naleving ervan rechtens niet afdwingbaar is, deze naleving naar maatschappelijke opvattingen toch moet worden aangemerkt als de voldoening van een prestatie die aan die ander toekomt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:2931
ECLI:NL:HR:2023:1789
ECLI:NL:HR:2021:112 - Faillissementsakkoord bindt Staat ook bij niet-ingediende ontnemingsvordering
Een gehomologeerd faillissementsakkoord is op grond van artikel 157 Fw verbindend voor de Staat met een ontnemingsvordering, ook als de Staat deze vordering niet heeft ingediend. De resterende vordering wordt een niet-afdwingbare natuurlijke verbintenis.