Artikel 265 (Ontbinding wederkerige overeenkomst bij tekortkoming)
1. Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
2. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is.
Uitleg in duidelijke taal
1. Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
Dit artikelonderdeel stelt dat elke tekortkoming van een partij in het nakomen van een van haar verbintenissen, de wederpartij het recht geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te beëindigen (ontbinden). Dit geldt echter niet indien de tekortkoming, vanwege haar bijzondere aard of omdat zij van geringe betekenis is, een dergelijke ontbinding met de daaraan verbonden gevolgen niet rechtvaardigt.
2. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is.
Dit artikelonderdeel bepaalt dat, indien nakoming van de verbintenis niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden pas ingaat op het moment dat de schuldenaar in verzuim is. Dit betekent dat de schuldenaar eerst formeel in gebreke moet zijn gesteld, tenzij een van de uitzonderingen voor verzuim zonder ingebrekestelling van toepassing is.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:1810 - Eigen Haard: Iedere tekortkoming rechtvaardigt niet zomaar ontbinding
De Hoge Raad stelt dat art. 6:265 lid 1 BW zo moet worden uitgelegd dat slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op ontbinding. De 'tenzij-bepaling' is geen zeldzame uitzondering; alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen.
ECLI:NL:HR:2019:1581 - Ingebrekestelling en verzuim: de redelijkheid van de nakomingstermijn
Bij het bepalen van een redelijke termijn voor nakoming in een ingebrekestelling zijn eerdere sommaties en gestelde termijnen, ook al waren die niet fataal, relevant. De schuldenaar mag niet wachten met voorbereidingen. Verzuim kan ook intreden bij een ontoereikende reactie op een verzoek tot nakomingstoezegging.
ECLI:NL:HR:2017:773 - Hoge Raad: Boetebeding Dexia voor vervroegde opeising rente is oneerlijk
Een beding in een effectenleaseovereenkomst dat de consument bij wanbetaling verplicht alle toekomstige rentetermijnen direct te voldoen, zonder deugdelijke verrekening van het voordeel voor de kredietgever, is een oneerlijk beding in de zin van Richtlijn 93/13/EEG en moet worden vernietigd.
ECLI:NL:HR:2000:AA4436
ECLI:NL:HR:2011:BQ1684
ECLI:NL:HR:2014:3240
ECLI:NL:HR:2002:AD4925
ECLI:NL:HR:2020:283 - Hoge Raad: Geen gedeeltelijke ontbinding, wel ex nunc toetsing in hoger beroep
De Hoge Raad oordeelt dat een arbeidsovereenkomst niet gedeeltelijk kan worden ontbonden op grond van art. 7:671b BW. Wel zijn er andere wijzen van gedeeltelijke beëindiging. Bij hoger beroep tegen een afgewezen ontbindingsverzoek moet de rechter oordelen naar de actuele situatie (ex nunc).
ECLI:NL:HR:2013:CA3765 - Vano/Foreburghstaete: Vernietiging wegens dwaling sluit schadevergoeding wegens tekortkoming uit
Vano/Foreburghstaete Arrest
Na vernietiging van een overeenkomst wegens dwaling is er geen contractuele grondslag meer voor schadevergoeding wegens tekortkoming. De vernietiging werkt met terugwerkende kracht, waardoor de overeenkomst en de daarin opgenomen garanties geacht worden nooit te hebben bestaan. Voor schadevergoeding is een specifieke rechtsgrond vereist.