Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 5. Overeenkomsten in het algemeen
Afdeling 5. Wederkerige overeenkomsten
Artikel 261

Artikel 261 (Wederkerige overeenkomst definitie en toepassing)

Laatste versie

1. Een overeenkomst is wederkerig, indien elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt.

2. De bepalingen omtrent wederkerige overeenkomsten zijn van overeenkomstige toepassing op andere rechtsbetrekkingen die strekken tot het wederzijds verrichten van prestaties, voor zover de aard van die rechtsbetrekkingen zich daartegen niet verzet.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een overeenkomst is wederkerig, indien elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt.

Dit eerste lid preciseert wanneer een overeenkomst als wederkerig wordt aangemerkt. Dit is het geval indien elke partij een verbintenis op zich neemt met het doel de prestatie te verkrijgen waartoe de wederpartij zich in ruil daarvoor jegens haar verbindt.

2. De bepalingen omtrent wederkerige overeenkomsten zijn van overeenkomstige toepassing op andere rechtsbetrekkingen die strekken tot het wederzijds verrichten van prestaties, voor zover de aard van die rechtsbetrekkingen zich daartegen niet verzet.

Het tweede lid stelt dat de bepalingen die gelden voor wederkerige overeenkomsten op een vergelijkbare wijze (overeenkomstige toepassing) van kracht zijn op andere rechtsbetrekkingen. Dit geldt voor rechtsbetrekkingen die gericht zijn op het wederzijds verrichten van prestaties, mits de specifieke aard van die rechtsbetrekkingen zich hier niet tegen verzet.