Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 5. Overeenkomsten in het algemeen
Afdeling 4. Rechtsgevolgen van overeenkomsten
Artikel 256

Artikel 256 (Vorderen nakoming beding ten behoeve van derde)

Laatste versie

De partij die een beding ten behoeve van een derde heeft gemaakt, kan nakoming jegens de derde vorderen, tenzij deze zich daartegen verzet.

Uitleg in duidelijke taal

De partij die een beding ten behoeve van een derde heeft gemaakt, kan nakoming jegens de derde vorderen, tenzij deze zich daartegen verzet.

Dit betekent dat de contractspartij die een afspraak (een beding) ten behoeve van een derde heeft gemaakt, de uitvoering (de nakoming) van die afspraak jegens de derde kan eisen (vorderen). Dit recht bestaat echter niet indien deze (de derde) zich daartegen verzet (aangeeft het er niet mee eens te zijn).