Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 5. Overeenkomsten in het algemeen
Afdeling 3. Algemene voorwaarden
Artikel 240

Artikel 240 (Verklaren onredelijk bezwarende algemene voorwaarden)

Laatste versie

1. Op vordering van een rechtspersoon als bedoeld in lid 3 kunnen bepaalde bedingen in bepaalde algemene voorwaarden onredelijk bezwarend worden verklaard; de artikelen 233 onder a, 236 en 237 zijn van overeenkomstige toepassing. Voor de toepassing van de vorige zin wordt een beding in algemene voorwaarden dat in strijd is met een dwingende wetsbepaling, als onredelijk bezwarend aangemerkt. Bij de beoordeling van een beding blijft de uitlegregel van artikel 238 lid 2, tweede zin, buiten toepassing.

2. De vordering kan worden ingesteld tegen de gebruiker, alsmede tegen een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die ten doel heeft de behartiging van de belangen van personen die een beroep of bedrijf uitoefenen, indien hij het gebruik van de algemene voorwaarden door die personen bevordert.

3. De vordering komt toe aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die ten doel hebben de behartiging van belangen van personen die een beroep of bedrijf uitoefenen of van eindgebruikers van niet voor een beroep of bedrijf bestemde goederen of diensten. Zij kan slechts betrekking hebben op algemene voorwaarden die worden gebruikt of bestemd zijn te worden gebruikt in overeenkomsten met personen wier belangen door de rechtspersoon worden behartigd.

4. De eiser is niet ontvankelijk indien niet blijkt dat hij, alvorens de vordering in te stellen, de gebruiker of, in het geval bedoeld in artikel 1003 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de aldaar bedoelde vereniging, de gelegenheid heeft geboden om in onderling overleg de algemene voorwaarden zodanig te wijzigen dat de bezwaren die grond voor de vordering zouden opleveren, zijn weggenomen. Een termijn van twee weken na de ontvangst van een verzoek tot overleg onder vermelding van de bezwaren, is daartoe in elk geval voldoende.

5. Voor zover een rechtspersoon met het gebruik van bedingen in algemene voorwaarden heeft ingestemd, komt hem geen vordering als bedoeld in lid 1 toe.

6. Met een rechtspersoon als bedoeld in lid 3 wordt gelijk gesteld een organisatie of openbaar lichaam met zetel buiten Nederland welke geplaatst is op de lijst, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2020/1828 (richtlijn) van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (richtlijn) (PbEU 2020, L 409), mits de vordering betrekking heeft op algemene voorwaarden die worden gebruikt of bestemd zijn te worden gebruikt in overeenkomsten met personen die hun gewone verblijfplaats hebben in het land waar de organisatie of het openbaar lichaam gezeteld is, en de organisatie deze belangen ingevolge haar doelstelling behartigt of aan het openbaar lichaam de behartiging van deze belangen is toevertrouwd.

Uitleg in duidelijke taal

1. Op vordering van een rechtspersoon als bedoeld in lid 3 kunnen bepaalde bedingen in bepaalde algemene voorwaarden onredelijk bezwarend worden verklaard; de artikelen 233 onder a, 236 en 237 zijn van overeenkomstige toepassing. Voor de toepassing van de vorige zin wordt een beding in algemene voorwaarden dat in strijd is met een dwingende wetsbepaling, als onredelijk bezwarend aangemerkt. Bij de beoordeling van een beding blijft de uitlegregel van artikel 238 lid 2, tweede zin, buiten toepassing.

Dit lid stelt dat op initiatief (vordering) van een rechtspersoon, zoals nader omschreven in lid 3 van dit artikel, specifieke clausules (bepaalde bedingen) in specifieke algemene voorwaarden als onredelijk bezwarend kunnen worden aangemerkt (verklaard). De bepalingen van de artikelen 233 onder a, 236 en 237 zijn hierop op een vergelijkbare wijze (overeenkomstige toepassing) van kracht. Ter verduidelijking van de voorgaande zin: een beding in algemene voorwaarden dat tegenstrijdig is aan een dwingende wetsbepaling (een rechtsregel waarvan niet mag worden afgeweken), wordt automatisch beschouwd als onredelijk bezwarend. Bij de evaluatie (beoordeling) van een dergelijk beding wordt de interpretatieregel (uitlegregel) zoals geformuleerd in artikel 238 lid 2, tweede zin, niet toegepast (buiten toepassing gelaten).

2. De vordering kan worden ingesteld tegen de gebruiker, alsmede tegen een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die ten doel heeft de behartiging van de belangen van personen die een beroep of bedrijf uitoefenen, indien hij het gebruik van de algemene voorwaarden door die personen bevordert.

Dit lid specificeert dat de juridische actie (vordering) kan worden gericht tegen de partij die de algemene voorwaarden hanteert (de gebruiker). Daarnaast kan de vordering ook worden ingesteld tegen een rechtspersoon die volledig bevoegd is rechtshandelingen te verrichten (volledige rechtsbevoegdheid) en als doelstelling heeft de belangen te verdedigen (behartiging van de belangen) van individuen die een beroep uitoefenen of een onderneming drijven. Dit is mogelijk indien deze rechtspersoon het hanteren van de desbetreffende algemene voorwaarden door deze individuen stimuleert (bevordert).

3. De vordering komt toe aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid die ten doel hebben de behartiging van belangen van personen die een beroep of bedrijf uitoefenen of van eindgebruikers van niet voor een beroep of bedrijf bestemde goederen of diensten. Zij kan slechts betrekking hebben op algemene voorwaarden die worden gebruikt of bestemd zijn te worden gebruikt in overeenkomsten met personen wier belangen door de rechtspersoon worden behartigd.

Dit lid bepaalt dat de bevoegdheid om een vordering in te stellen (de vordering komt toe aan) ligt bij rechtspersonen die volledig bevoegd zijn rechtshandelingen te verrichten (volledige rechtsbevoegdheid) en tot doel hebben de belangen te beschermen (behartiging van belangen) van:

  • personen die een beroep of bedrijf uitoefenen, of
  • eindconsumenten (eindgebruikers) van goederen of diensten die niet voor professioneel of zakelijk gebruik (niet voor een beroep of bedrijf bestemde) zijn. Een dergelijke vordering kan uitsluitend (slechts) gaan over algemene voorwaarden die daadwerkelijk worden gehanteerd (worden gebruikt) of bedoeld zijn om te worden gehanteerd (bestemd zijn te worden gebruikt) in contracten (overeenkomsten) met personen van wie de belangen door de betreffende rechtspersoon worden vertegenwoordigd (behartigd).

4. De eiser is niet ontvankelijk indien niet blijkt dat hij, alvorens de vordering in te stellen, de gebruiker of, in het geval bedoeld in artikel 1003 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de aldaar bedoelde vereniging, de gelegenheid heeft geboden om in onderling overleg de algemene voorwaarden zodanig te wijzigen dat de bezwaren die grond voor de vordering zouden opleveren, zijn weggenomen. Een termijn van twee weken na de ontvangst van een verzoek tot overleg onder vermelding van de bezwaren, is daartoe in elk geval voldoende.

Dit lid stelt dat de partij die de vordering indient (de eiser) niet in zijn vordering zal worden ontvangen (niet ontvankelijk is) als niet aangetoond kan worden (niet blijkt) dat hij, voordat de vordering officieel werd ingediend (alvorens de vordering in te stellen), de gebruiker van de algemene voorwaarden (de gebruiker) de kans heeft gegeven (de gelegenheid heeft geboden) om de algemene voorwaarden via gezamenlijk overleg (in onderling overleg) aan te passen. In het specifieke geval zoals genoemd in artikel 1003 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geldt dit voor de daar genoemde vereniging. Het doel van dit overleg moet zijn de voorwaarden dusdanig te veranderen (zodanig te wijzigen) dat de punten van kritiek (de bezwaren) die aanleiding zouden geven tot de vordering (grond voor de vordering zouden opleveren), worden opgelost (zijn weggenomen). Een periode (termijn) van twee weken, beginnend na het ontvangen (na de ontvangst) van een verzoek om overleg waarin de bezwaren zijn gespecificeerd (onder vermelding van de bezwaren), wordt hiervoor in alle omstandigheden (in elk geval) als afdoende (voldoende) beschouwd.

5. Voor zover een rechtspersoon met het gebruik van bedingen in algemene voorwaarden heeft ingestemd, komt hem geen vordering als bedoeld in lid 1 toe.

Dit lid geeft aan dat indien een rechtspersoon akkoord is gegaan (heeft ingestemd) met het gebruik van specifieke clausules (bedingen) in algemene voorwaarden, deze rechtspersoon niet het recht heeft (komt hem geen vordering toe) om een vordering in te stellen zoals beschreven in lid 1 van dit artikel.

6. Met een rechtspersoon als bedoeld in lid 3 wordt gelijk gesteld een organisatie of openbaar lichaam met zetel buiten Nederland welke geplaatst is op de lijst, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2020/1828 (richtlijn) van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2020 betreffende representatieve vorderingen ter bescherming van de collectieve belangen van consumenten en tot intrekking van Richtlijn 2009/22/EG (richtlijn) (PbEU 2020, L 409), mits de vordering betrekking heeft op algemene voorwaarden die worden gebruikt of bestemd zijn te worden gebruikt in overeenkomsten met personen die hun gewone verblijfplaats hebben in het land waar de organisatie of het openbaar lichaam gezeteld is, en de organisatie deze belangen ingevolge haar doelstelling behartigt of aan het openbaar lichaam de behartiging van deze belangen is toevertrouwd.

Dit lid stelt dat een organisatie of een publiekrechtelijke instelling (openbaar lichaam) die gevestigd is (met zetel) buiten Nederland, gelijkgesteld wordt aan een rechtspersoon zoals omschreven in lid 3. Dit geldt specifiek voor organisaties of openbare lichamen die opgenomen zijn (geplaatst is) op de lijst zoals vermeld in artikel 5, eerste lid, van de Europese Richtlijn (EU) 2020/1828 van 25 november 2020. Deze richtlijn handelt over representatieve vorderingen voor de bescherming van collectieve consumentenbelangen en trekt Richtlijn 2009/22/EG in. Een voorwaarde (mits) is dat de vordering betrekking heeft op algemene voorwaarden die worden toegepast (worden gebruikt) of bedoeld zijn voor toepassing (bestemd zijn te worden gebruikt) in contracten (overeenkomsten) met personen die hun gebruikelijke woonplaats (gewone verblijfplaats) hebben in het land waar de desbetreffende organisatie of het openbaar lichaam is gevestigd (gezeteld is). Bovendien moet de organisatie conform haar statutaire doelen (ingevolge haar doelstelling) deze belangen verdedigen (behartigt), of moet de verdediging van deze belangen zijn overgedragen (toevertrouwd) aan het openbaar lichaam.