Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 1. Verbintenissen in het algemeen
Afdeling 5. Voorwaardelijke verbintenissen
Artikel 24

Artikel 24 (Ongedaanmaking prestaties ontbindende voorwaarde)

Laatste versie

1. Nadat een ontbindende voorwaarde is vervuld, is de schuldeiser verplicht de reeds verrichte prestaties ongedaan te maken, tenzij uit de inhoud of strekking van de rechtshandeling anders voortvloeit.

2. Strekt de verplichting tot ongedaanmaking tot teruggave van een goed, dan komen de na de vervulling van de voorwaarde afgescheiden natuurlijke of opeisbaar geworden burgerlijke vruchten aan de schuldenaar toe en zijn de artikelen 120-124 van Boek 3 van overeenkomstige toepassing met betrekking tot hetgeen daarin is bepaald omtrent de vergoeding van kosten en van schade, voor zover die kosten en die schade na de vervulling zijn ontstaan.

Uitleg in duidelijke taal

1. Nadat een ontbindende voorwaarde is vervuld, is de schuldeiser verplicht de reeds verrichte prestaties ongedaan te maken, tenzij uit de inhoud of strekking van de rechtshandeling anders voortvloeit.

Dit betekent letterlijk dat nadat een ontbindende voorwaarde is vervuld, de schuldeiser verplicht is de reeds verrichte prestaties ongedaan te maken. Deze verplichting geldt echter niet (tenzij) indien uit de inhoud of strekking van de rechtshandeling anders voortvloeit.

2. Strekt de verplichting tot ongedaanmaking tot teruggave van een goed, dan komen de na de vervulling van de voorwaarde afgescheiden natuurlijke of opeisbaar geworden burgerlijke vruchten aan de schuldenaar toe en zijn de artikelen 120-124 van Boek 3 van overeenkomstige toepassing met betrekking tot hetgeen daarin is bepaald omtrent de vergoeding van kosten en van schade, voor zover die kosten en die schade na de vervulling zijn ontstaan.

Dit lid bepaalt dat als de verplichting tot ongedaanmaking de teruggave van een goed inhoudt, de na de vervulling van de voorwaarde afgescheiden natuurlijke vruchten of opeisbaar geworden burgerlijke vruchten toekomen aan de schuldenaar. Tevens zijn de artikelen 120-124 van Boek 3 van overeenkomstige toepassing met betrekking tot hetgeen daarin is bepaald omtrent de vergoeding van kosten en van schade, voor zover die kosten en die schade na de vervulling van de voorwaarde zijn ontstaan.