Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 5. Overeenkomsten in het algemeen
Afdeling 2. Het tot stand komen van overeenkomsten
Artikel 227a

Artikel 227a (Elektronische totstandkoming schriftelijke overeenkomst)

Laatste versie

1. Indien uit de wet voortvloeit dat een overeenkomst slechts in schriftelijke vorm geldig of onaantastbaar tot stand komt, is aan deze eis tevens voldaan indien de overeenkomst langs elektronische weg is totstandgekomen en

a. raadpleegbaar door partijen is; b. de authenticiteit van de overeenkomst in voldoende mate gewaarborgd is; c. het moment van totstandkoming van de overeenkomst met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld; en d. de identiteit van de partijen met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld.

2. Lid 1 is niet van toepassing op overeenkomsten waarvoor de wet de tussenkomst voorschrijft van de rechter, een overheidsorgaan of een beroepsbeoefenaar die een publieke taak uitoefent.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien uit de wet voortvloeit dat een overeenkomst slechts in schriftelijke vorm geldig of onaantastbaar tot stand komt, is aan deze eis tevens voldaan indien de overeenkomst langs elektronische weg is totstandgekomen en

Dit betekent dat als de wet bepaalt (uit de wet voortvloeit) dat een overeenkomst alleen in schriftelijke vorm geldig of onaantastbaar tot stand kan komen, aan deze eis ook is voldaan als de overeenkomst via elektronische middelen (langs elektronische weg) is gesloten en aan de volgende voorwaarden voldoet:

a. raadpleegbaar door partijen is;

Dit houdt in dat de overeenkomst door de betrokken partijen ingezien (geraadpleegd) moet kunnen worden.

b. de authenticiteit van de overeenkomst in voldoende mate gewaarborgd is;

Dit betekent dat de echtheid (authenticiteit) van de overeenkomst voldoende zeker gesteld (gewaarborgd) is.

c. het moment van totstandkoming van de overeenkomst met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld; en

Dit houdt in dat het tijdstip waarop de overeenkomst is gesloten (het moment van totstandkoming) met voldoende zekerheid bepaald moet kunnen worden; en

d. de identiteit van de partijen met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld.

Dit betekent dat wie de partijen bij de overeenkomst zijn (de identiteit van de partijen) met voldoende zekerheid vastgesteld moet kunnen worden.

2. Lid 1 is niet van toepassing op overeenkomsten waarvoor de wet de tussenkomst voorschrijft van de rechter, een overheidsorgaan of een beroepsbeoefenaar die een publieke taak uitoefent.

Dit betekent dat de bepalingen in lid 1 niet gelden (niet van toepassing zijn) voor overeenkomsten waarbij de wet de betrokkenheid (tussenkomst) vereist (voorschrijft) van een rechter, een overheidsinstantie (overheidsorgaan) of een professional die een openbare functie vervult (beroepsbeoefenaar die een publieke taak uitoefent).