Artikel 212 (Ongerechtvaardigde verrijking schadevergoeding)
1. Hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, is verplicht, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking.
2. Voor zover de verrijking is verminderd als gevolg van een omstandigheid die niet aan de verrijkte kan worden toegerekend, blijft zij buiten beschouwing.
3. Is de verrijking verminderd in de periode waarin de verrijkte redelijkerwijze met een verplichting tot vergoeding van de schade geen rekening behoefde te houden, dan wordt hem dit niet toegerekend. Bij de vaststelling van deze vermindering wordt mede rekening gehouden met uitgaven die zonder de verrijking zouden zijn uitgebleven.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, is verplicht, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking.
Dit lid stelt de hoofdregel: wie ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, die persoon is verplicht om de schade die de ander daardoor lijdt te vergoeden. Deze verplichting tot vergoeding geldt echter alleen voor zover dit redelijk is, en de vergoeding kan nooit hoger zijn dan het bedrag van zijn verrijking.
2. Voor zover de verrijking is verminderd als gevolg van een omstandigheid die niet aan de verrijkte kan worden toegerekend, blijft zij buiten beschouwing.
Dit lid geeft een nuancering: als de verrijking is verminderd en deze vermindering is ontstaan als gevolg van een omstandigheid die niet aan de verrijkte kan worden toegerekend, dan blijft die vermindering buiten beschouwing bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding.
3. Is de verrijking verminderd in de periode waarin de verrijkte redelijkerwijze met een verplichting tot vergoeding van de schade geen rekening behoefde te houden, dan wordt hem dit niet toegerekend. Bij de vaststelling van deze vermindering wordt mede rekening gehouden met uitgaven die zonder de verrijking zouden zijn uitgebleven.
Dit lid werkt de vorige bepaling verder uit: als de verrijking is verminderd en dit gebeurde in de periode waarin de verrijkte redelijkerwijze nog geen rekening behoefde te houden met een verplichting tot vergoeding van de schade, dan wordt deze vermindering hem niet toegerekend. Bij de vaststelling van deze vermindering wordt mede rekening gehouden met uitgaven die de verrijkte heeft gedaan en die zonder de verrijking zouden zijn uitgebleven.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:236 - Hoge Raad: Rechter moet 'all-in' telefoonabonnement ambtshalve toetsen
Een 'telefoonabonnement inclusief toestel' is koop op afbetaling en consumentenkrediet. De prijs van de telefoon moet apart vermeld worden. Zo niet, dan moet de rechter de overeenkomst (deels) ambtshalve ongeldig verklaren, ook in een verstekzaak, ter bescherming van de consument.
ECLI:NL:HR:2019:707 - Vergoedingsrecht samenwoners: geen analogie met huwelijk, toets via verbintenissenrecht.
Voor informeel samenwonenden geldt geen analoog vergoedingsrecht zoals bij gehuwden. Een vordering tot vergoeding van een investering in de woning van de ander moet worden beoordeeld aan de hand van het algemene verbintenissenrecht (overeenkomst, ongerechtvaardigde verrijking) of de redelijkheid en billijkheid.