Artikel 21 (Voorwaardelijke verbintenis)
Een verbintenis is voorwaardelijk, wanneer bij rechtshandeling haar werking van een toekomstige onzekere gebeurtenis afhankelijk is gesteld.
Uitleg in duidelijke taal
Een verbintenis is voorwaardelijk, wanneer bij rechtshandeling haar werking van een toekomstige onzekere gebeurtenis afhankelijk is gesteld.
Dit artikel definieert een voorwaardelijke verbintenis. Het stelt dat een verbintenis voorwaardelijk is op het moment dat de werking van deze verbintenis, door middel van een rechtshandeling, afhankelijk is gemaakt van een gebeurtenis die in de toekomst zal plaatsvinden en waarvan de uitkomst onzeker is.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2012:BU3784 - Verjaring regresvordering: aanvang pas na opeisbaarheid, niet bij bekendheid schade - 5 april 2012
Een regresvordering van een hoofdelijk medeschuldenaar ontstaat pas wanneer deze meer dan zijn deel van de schuld betaalt. De vijfjarige verjaringstermijn (art. 3:310 lid 1 BW) begint daarom pas te lopen vanaf de dag na deze betaling, omdat de vordering dan pas opeisbaar is.
ECLI:NL:HR:2012:BV1748 - Gemeente Almere: Goedkeuringsvoorbehoud overheid als opschortende voorwaarde - 31 mei 2012
Een goedkeuringsvoorbehoud van een bestuursorgaan (college van B&W) kan worden aangemerkt als een opschortende voorwaarde in de zin van art. 6:21 BW. Indien het bestuursorgaan goedkeuring onthoudt, kan de voorwaarde krachtens art. 6:23 lid 1 BW alsnog als vervuld gelden als de redelijkheid en billijkheid dit verlangen.
ECLI:NL:HR:2018:2190 - Verbeurdverklaring en Eigendomsvoorbehoud: Toebehoren in Strafrechtelijke Beslagzaken - 26 november 2018
De Hoge Raad oordeelt dat een rechtbank in een klaagschriftprocedure (art. 552a Sv) een eigendomsvoorbehoud (art. 3:92 BW) moet betrekken bij de vraag of een voorwerp 'toebehoort' aan de verdachte in de zin van artikel 33a Sr, en dus of verbeurdverklaring waarschijnlijk is.