Artikel 194 (Misleidende mededelingen en omissies bedrijven)
1. Hij die omtrent goederen of diensten die door hem of degene ten behoeve van wie hij handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden aangeboden, een mededeling openbaar maakt of laat openbaar maken, handelt onrechtmatig jegens een ander die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf, indien deze mededeling in een of meer opzichten misleidend is, zoals ten aanzien van:
a. de aard, samenstelling, hoeveelheid, hoedanigheid, eigenschappen of gebruiksmogelijkheden; b. de herkomst, de wijze op het tijdstip van vervaardigen; c. de omvang van de voorraad; d. de prijs of de wijze van berekenen daarvan; e. de aanleiding of het doel van de aanbieding; f. de toegekende onderscheidingen, getuigschriften of andere door derden uitgebrachte beoordelingen of gedane verklaringen, of de gebezigde wetenschappelijke of vaktermen, technische bevindingen of statistische gegevens; g. de voorwaarden, waaronder goederen worden geleverd of diensten worden verricht of de betaling plaatsvindt; h. de omvang, inhoud of tijdsduur van de garantie; i. de identiteit, hoedanigheden, bekwaamheid of bevoegdheid en degene door wie, onder wiens leiding of toezicht of met wiens medewerking de goederen zijn of worden vervaardigd of aangeboden of de diensten worden verricht.
2. Een mededeling, openbaar of specifiek gericht op een ander, is in ieder geval misleidend indien sprake is van een misleidende omissie, waarbij essentiële informatie welke hij die handelt in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, wordt weggelaten, waardoor hij die handelt in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
3. Van een misleidende omissie is eveneens sprake indien essentiële informatie als bedoeld in lid 2 verborgen wordt gehouden of op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze dan wel laat verstrekt of gepresenteerd wordt, of het commerciële oogmerk, indien dit niet reeds duidelijk uit de context blijkt, niet laat blijken, waardoor hij die handelt in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
4. Bij de beoordeling of sprake is van een misleidende omissie als bedoeld in lid 2 en 3, zijn artikel 193d, lid 4, en artikel 193e, onderdelen a tot en met d, van overeenkomstige toepassing.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die omtrent goederen of diensten die door hem of degene ten behoeve van wie hij handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf worden aangeboden, een mededeling openbaar maakt of laat openbaar maken, handelt onrechtmatig jegens een ander die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf, indien deze mededeling in een of meer opzichten misleidend is, zoals ten aanzien van:
Dit lid stelt dat een persoon die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een mededeling openbaar maakt of laat openbaar maken over goederen of diensten die door hem of namens hem worden aangeboden, onrechtmatig handelt jegens een andere partij die eveneens handelt in de uitoefening van zijn bedrijf, als deze mededeling misleidend is met betrekking tot een of meer van de volgende aspecten:
a. de aard, samenstelling, hoeveelheid, hoedanigheid, eigenschappen of gebruiksmogelijkheden;
Dit betreft misleiding over de aard, de samenstelling, de hoeveelheid, de kwaliteit (hoedanigheid), de specifieke eigenschappen, of de manieren waarop de goederen of diensten gebruikt kunnen worden.
b. de herkomst, de wijze op het tijdstip van vervaardigen;
Dit betreft misleiding over de oorsprong (herkomst) van de goederen, of de methode en het moment (tijdstip) waarop ze zijn vervaardigd.
c. de omvang van de voorraad;
Dit betreft misleiding over de grootte van de beschikbare voorraad.
d. de prijs of de wijze van berekenen daarvan;
Dit betreft misleiding over de prijs van de goederen of diensten, of de manier waarop die prijs is berekend.
e. de aanleiding of het doel van de aanbieding;
Dit betreft misleiding over de reden (aanleiding) voor de aanbieding of het specifieke doel ervan.
f. de toegekende onderscheidingen, getuigschriften of andere door derden uitgebrachte beoordelingen of gedane verklaringen, of de gebezigde wetenschappelijke of vaktermen, technische bevindingen of statistische gegevens;
Dit betreft misleiding over ontvangen prijzen of erkenningen (onderscheidingen), certificaten (getuigschriften), of andere beoordelingen of uitspraken (verklaringen) die door anderen (derden) zijn gedaan. Het gaat ook om misleiding door het gebruik van wetenschappelijke termen, vaktermen, technische resultaten (bevindingen) of statistische data.
g. de voorwaarden, waaronder goederen worden geleverd of diensten worden verricht of de betaling plaatsvindt;
Dit betreft misleiding over de condities (voorwaarden) waaronder goederen geleverd worden, diensten uitgevoerd worden, of de betaling moet gebeuren.
h. de omvang, inhoud of tijdsduur van de garantie;
Dit betreft misleiding over de reikwijdte (omvang), wat er precies onder valt (inhoud), of hoe lang de garantie geldig is (tijdsduur).
i. de identiteit, hoedanigheden, bekwaamheid of bevoegdheid en degene door wie, onder wiens leiding of toezicht of met wiens medewerking de goederen zijn of worden vervaardigd of aangeboden of de diensten worden verricht.
Dit betreft misleiding over wie de aanbieder is (identiteit), diens kwaliteiten (hoedanigheden), deskundigheid (bekwaamheid) of recht om te handelen (bevoegdheid). Het geldt ook voor misleiding over de persoon door wie, onder wiens leiding of toezicht, of met wiens hulp de goederen zijn gemaakt of worden aangeboden, of de diensten worden uitgevoerd.
2. Een mededeling, openbaar of specifiek gericht op een ander, is in ieder geval misleidend indien sprake is van een misleidende omissie, waarbij essentiële informatie welke hij die handelt in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, wordt weggelaten, waardoor hij die handelt in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
Dit lid bepaalt dat een mededeling, ongeacht of deze openbaar is of specifiek gericht aan een andere partij, altijd als misleidend wordt beschouwd als er sprake is van een misleidende omissie. Een misleidende omissie doet zich voor wanneer essentiële informatie wordt weggelaten die een partij, handelend in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, nodig heeft om een weloverwogen (geïnformeerd) besluit over een transactie te nemen. Als gevolg van het weglaten van deze informatie, neemt of kan deze partij een besluit over een overeenkomst nemen dat zij anders niet zou hebben genomen.
3. Van een misleidende omissie is eveneens sprake indien essentiële informatie als bedoeld in lid 2 verborgen wordt gehouden of op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze dan wel laat verstrekt of gepresenteerd wordt, of het commerciële oogmerk, indien dit niet reeds duidelijk uit de context blijkt, niet laat blijken, waardoor hij die handelt in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
Dit lid voegt toe dat er ook sprake is van een misleidende omissie als essentiële informatie, zoals omschreven in lid 2, achtergehouden (verborgen gehouden) wordt. Dit geldt ook als die informatie op een onduidelijke, onbegrijpelijke, of voor meerdere uitleg vatbare (dubbelzinnige) manier wordt gegeven, of te laat wordt verstrekt of gepresenteerd. Eveneens is er sprake van een misleidende omissie als het commerciële doel (oogmerk) van de mededeling niet duidelijk wordt gemaakt, tenzij dit al overduidelijk uit de situatie (context) blijkt. Ook hier moet het gevolg zijn dat de partij die handelt in de uitoefening van een beroep, bedrijf of organisatie, hierdoor een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat zij anders niet had genomen.
4. Bij de beoordeling of sprake is van een misleidende omissie als bedoeld in lid 2 en 3, zijn artikel 193d, lid 4, en artikel 193e, onderdelen a tot en met d, van overeenkomstige toepassing.
Dit lid stelt dat bij het vaststellen of er sprake is van een misleidende omissie zoals bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel, de bepalingen van artikel 193d, lid 4, en artikel 193e, onderdelen a tot en met d, op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) moeten worden gebruikt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2009:BH2815 - Hoge Raad - 4 juni 2009
ECLI:NL:HR:2009:BH2162 - Hoge Raad - 26 november 2009
ECLI:NL:HR:2009:BH2811 - Hoge Raad - 4 juni 2009
ECLI:NL:HR:2009:BH2822 - Hoge Raad - 4 juni 2009
ECLI:NL:HR:2015:178 - Staatsloterij: Misleidende reclame door onjuiste verwachtingen over winkansen - 29 januari 2015
Onvolledige mededelingen over winkansen zijn misleidend als de gemiddelde consument daardoor een te rooskleurig beeld krijgt, zelfs als de kansen in werkelijkheid minuscuul zijn. Het gaat om de perceptie van de consument, die zijn economisch gedrag kan beïnvloeden. De schade bestaat dan uit de aankoopkosten.
ECLI:NL:HR:2006:AU8940 - Hoge Raad - 15 juni 2006
ECLI:NL:HR:2013:BZ3749 - Aegon Koersplan: Leemte in overeenkomst bij onduidelijkheid over premiehoogte - 13 juni 2013
Indien over de hoogte van een wezenlijk onderdeel van een overeenkomst, zoals een overlijdensrisicopremie die het rendement beïnvloedt, geen wilsovereenstemming bestaat, is er sprake van een leemte. Deze leemte moet door de rechter op grond van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 1 BW) worden aangevuld.
ECLI:NL:HR:2008:BD2820 - Hoge Raad - 29 mei 2008
ECLI:NL:GHAMS:2024:1978 - Gerechtshof Amsterdam - 15 juli 2024
ECLI:NL:HR:2010:BO1979 - Aansprakelijkheid bestuurder en trustee jegens derden en reikwijdte openbaarmaking prospectus - 16 december 2010
Het ontbreken van onbehoorlijke taakvervulling door een bestuurder jegens de vennootschap (art. 2:9 BW) sluit een onrechtmatige daad jegens een derde niet uit. Zowel een bestuurder als een trustee kan, ook zonder beslissende zeggenschap, een zorgplicht hebben jegens derden, zoals beleggers, en aansprakelijk zijn bij schending daarvan.