Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 3. Onrechtmatige daad
Afdeling 2. Aansprakelijkheid voor personen en zaken
Artikel 177a

Artikel 177a (Schadevermoeden mijnbouw Groningenveld Norg Grijpskerk)

Laatste versie

1. Bij fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of gasopslag bij Norg of de gasopslag bij Grijpskerk zou kunnen zijn, wordt vermoed dat die schade veroorzaakt is door de aanleg of de exploitatie van dat mijnbouwwerk.

2. De benadeelde kan zich slechts beroepen op het vermoeden, bedoeld in het eerste lid, indien hij de exploitant, bedoeld in artikel 177, op diens verzoek de relevante bescheiden betreffende het gebouw of werk ter inzage geeft indien hij daarover beschikt, en de exploitant genoegzaam gelegenheid geeft de schade te onderzoeken.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen een of meer gebieden worden vastgesteld waarbinnen het vermoeden, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval geldt.

Uitleg in duidelijke taal

1. Bij fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of gasopslag bij Norg of de gasopslag bij Grijpskerk zou kunnen zijn, wordt vermoed dat die schade veroorzaakt is door de aanleg of de exploitatie van dat mijnbouwwerk.

Dit betekent dat als er fysieke schade is aan gebouwen en werken, en deze schade, gelet op haar aard, redelijkerwijs schade door beweging van de bodem zou kunnen zijn, waarbij die beweging van de bodem het gevolg is van de aanleg of de exploitatie van een mijnbouwwerk dat dient ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of gasopslag bij Norg of de gasopslag bij Grijpskerk, dan wordt vermoed dat die schade veroorzaakt is door de aanleg of de exploitatie van dat mijnbouwwerk.

2. De benadeelde kan zich slechts beroepen op het vermoeden, bedoeld in het eerste lid, indien hij de exploitant, bedoeld in artikel 177, op diens verzoek de relevante bescheiden betreffende het gebouw of werk ter inzage geeft indien hij daarover beschikt, en de exploitant genoegzaam gelegenheid geeft de schade te onderzoeken.

Dit betekent dat de benadeelde (de persoon die schade heeft geleden) zich slechts kan beroepen op het vermoeden zoals genoemd in het eerste lid, op voorwaarde dat hij twee dingen doet: ten eerste, als de exploitant (zoals gedefinieerd in artikel 177) hem daarom verzoekt, moet hij de relevante bescheiden (documenten) die betrekking hebben op het gebouw of werk ter inzage geven, maar alleen indien hij daarover beschikt. Ten tweede moet hij de exploitant genoegzaam gelegenheid geven om de schade te onderzoeken.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen een of meer gebieden worden vastgesteld waarbinnen het vermoeden, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval geldt.

Dit betekent dat er bij algemene maatregel van bestuur (een type overheidsbesluit) één of meer gebieden kunnen worden vastgesteld. Binnen die vastgestelde gebieden geldt het vermoeden, zoals beschreven in het eerste lid, in ieder geval (dus altijd).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad217x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1278 - Hoge Raad - 18 juli 2019

ECLI:NL:HR:2019:127818 juli 2019Dit wetsartikel wordt 12 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2309 - Raad van State - 4 juni 2024

ECLI:NL:RVS:2024:23094 juni 2024Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:308 - Rechtbank Noord-Nederland - 6 februari 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:3086 februari 2024Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBNNE:2024:1780 - Rechtbank Noord-Nederland - 7 mei 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:17807 mei 2024Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHARL:2024:3857 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 10 juni 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:385710 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2023:5134 - Rechtbank Noord-Nederland - 14 december 2023

ECLI:NL:RBNNE:2023:513414 december 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:4222 - Rechtbank Noord-Nederland - 29 oktober 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:422229 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:3817 - Rechtbank Noord-Nederland - 29 september 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:381729 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:3654 - Rechtbank Noord-Nederland - 10 juli 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:365410 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:3025 - Rechtbank Noord-Nederland - 9 juli 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:30259 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak