Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 3. Onrechtmatige daad
Afdeling 1. Algemene bepalingen
Artikel 168

Artikel 168 (Gedogen onrechtmatige gedraging zwaarwegend maatschappelijk belang)

Laatste versie

1. De rechter kan een vordering, strekkende tot verbod van een onrechtmatige gedraging, afwijzen op de grond dat deze gedraging op grond van zwaarwegende maatschappelijke belangen behoort te worden geduld. De benadeelde behoudt zijn recht op vergoeding van de schade overeenkomstig de onderhavige titel.

2. In het geval van artikel 170 is de ondergeschikte voor deze schade niet aansprakelijk.

3. Wordt aan een veroordeling tot schadevergoeding of tot het stellen van zekerheid daarvoor niet voldaan, dan kan de rechter alsnog een verbod van de gedraging opleggen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechter kan een vordering, strekkende tot verbod van een onrechtmatige gedraging, afwijzen op de grond dat deze gedraging op grond van zwaarwegende maatschappelijke belangen behoort te worden geduld. De benadeelde behoudt zijn recht op vergoeding van de schade overeenkomstig de onderhavige titel.

Dit betekent dat de rechter de mogelijkheid heeft om een eis (vordering), die gericht is op het verbieden van een onrechtmatige gedraging, niet toe te wijzen (afwijzen). De reden hiervoor kan zijn dat deze specifieke gedraging, vanwege zwaarwegende maatschappelijke belangen, getolereerd (geduld) dient te worden. De persoon die hierdoor schade lijdt (de benadeelde) behoudt echter zijn recht op het ontvangen van een schadevergoeding, in overeenstemming met de bepalingen van deze titel (de onderhavige titel).

2. In het geval van artikel 170 is de ondergeschikte voor deze schade niet aansprakelijk.

Dit lid specificeert dat indien de situatie zoals omschreven in artikel 170 (aansprakelijkheid voor ondergeschikten) zich voordoet, de ondergeschikte persoon niet verantwoordelijk (aansprakelijk) is voor de schade die voortvloeit uit de onrechtmatige gedraging die op grond van lid 1 wordt geduld.

3. Wordt aan een veroordeling tot schadevergoeding of tot het stellen van zekerheid daarvoor niet voldaan, dan kan de rechter alsnog een verbod van de gedraging opleggen.

Dit betekent dat indien een partij niet voldoet aan een rechterlijke uitspraak (veroordeling) om schadevergoeding te betalen, of om een garantie (zekerheid) voor die betaling te geven, de rechter dan alsnog de bevoegdheid heeft om de betreffende onrechtmatige gedraging te verbieden.