Artikel 162 (Onrechtmatige daad)
1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
Dit betekent letterlijk: een persoon die tegenover een andere persoon een onrechtmatige handeling verricht, en deze handeling kan aan de pleger worden verweten (toegerekend), dan is deze pleger verplicht om de schade, die de andere persoon als gevolg van die daad (dientengevolge) lijdt, te betalen (vergoeden).
2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
- een inbreuk op een recht,
- en een doen of nalaten dat in strijd is met een wettelijke plicht,
- of een doen of nalaten dat in strijd is met wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer passend is (betaamt). Al het voorgaande geldt, tenzij er een rechtvaardigingsgrond aanwezig is (dit houdt in: met uitzondering van situaties waarin een rechtvaardigingsgrond bestaat).
3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
- de daad te wijten is aan zijn schuld (verwijtbaarheid);
- of als de daad te wijten is aan een oorzaak die volgens de wet voor zijn verantwoordelijkheid (rekening) komt;
- of als de daad te wijten is aan een oorzaak die volgens de algemeen geaccepteerde meningen in de samenleving (in het verkeer geldende opvattingen) voor zijn verantwoordelijkheid (rekening) komt.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:793 - Overzichtsarrest vordering benadeelde partij: schadebegroting en motivering - 27 mei 2019
De Hoge Raad geeft een overzicht van de regels voor de vordering van de benadeelde partij. Dat de omvang van schade is geschat (art. 6:97 BW), staat toewijzing niet in de weg, mits de rechter zijn oordeel toereikend motiveert aan de hand van vaststaande feiten.
ECLI:NL:HR:2009:BH2815 - Hoge Raad - 4 juni 2009
ECLI:NL:GHARL:2024:6664 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 28 oktober 2024
ECLI:NL:GHARL:2024:6663 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 28 oktober 2024
ECLI:NL:HR:2019:1278 - Hoge Raad - 18 juli 2019
ECLI:NL:HR:2007:BA3516 - Hoge Raad - 28 juni 2007
ECLI:NL:HR:2015:1600 - Onrechtmatig beslag: exclusiviteit proceskostenregeling boven volledige schadevergoeding - 11 juni 2015
De regeling voor proceskostenvergoeding (art. 237-241 Rv) is in beginsel exclusief en derogeert aan de algemene plicht tot volledige schadevergoeding (art. 6:162 BW) bij een onrechtmatig gelegd beslag. Hierdoor worden kosten, zoals advocaatkosten, slechts vergoed volgens het liquidatietarief, behoudens buitengewone omstandigheden.
ECLI:NL:HR:2014:2628 - Aansprakelijkheid bestuurder bij schenden instructies en bekende insolventie - 4 september 2014
De Hoge Raad verduidelijkt de maatstaf voor bestuurdersaansprakelijkheid. Een bestuurder kan persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt als hij specifieke instructies van zijn opdrachtgever negeert, zelfs als die opdrachtgever op de hoogte was van de slechte financiële positie van de vennootschap.
ECLI:NL:HR:2009:BH2162 - Hoge Raad - 26 november 2009
ECLI:NL:HR:2010:BN6236 - Dijkdoorbraak Wilnis: Aansprakelijkheid voor gebrekkige opstal (art. 6:174 BW) - 16 december 2010
Bij de vraag of een opstal gebrekkig is, moet men naar objectieve maatstaven kijken. Relevante factoren zijn de aard en functie van de opstal, de kans op gevaar, en de mogelijkheid van veiligheidsmaatregelen. Ook de toenmalige stand van wetenschap en techniek speelt hierbij een rol.