Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 2. Overgang van vorderingen en schulden en afstand van vorderingen
Afdeling 2. Subrogatie
Artikel 150

Artikel 150 (Gevallen van subrogatie van vorderingen)

Laatste versie

Een vordering gaat bij wijze van subrogatie over op een derde: a. indien een hem toebehorend goed voor de vordering wordt uitgewonnen; b. indien hij de vordering voldoet omdat een hem toebehorend goed voor de vordering verbonden is; c. indien hij de vordering voldoet om uitwinning te voorkomen van een hem niet toebehorend goed, mits door de uitwinning een recht dat hij op het goed heeft, verloren zou gaan of de voldoening van een hem toekomend vorderingsrecht in gevaar zou worden gebracht; d. krachtens overeenkomst tussen de derde die de vordering voldoet en de schuldenaar, mits de schuldeiser op het tijdstip van de voldoening deze overeenkomst kende of hem daarvan kennis was gegeven.

Uitleg in duidelijke taal

Een vordering gaat bij wijze van subrogatie over op een derde:

Dit betekent dat een vordering (een recht om iets te eisen) overgaat op een derde partij via subrogatie (in de plaatsstelling) in de volgende specifieke situaties:

a. indien een hem toebehorend goed voor de vordering wordt uitgewonnen;

Dit is het geval indien een goed dat eigendom is van de derde (een 'hem toebehorend goed'), gedwongen verkocht wordt ('wordt uitgewonnen') ten behoeve van de vordering.

b. indien hij de vordering voldoet omdat een hem toebehorend goed voor de vordering verbonden is;

Dit is het geval indien de derde de vordering betaalt ('voldoet') omdat een goed dat zijn eigendom is ('een hem toebehorend goed'), als zekerheid dient ('verbonden is') voor die vordering.

c. indien hij de vordering voldoet om uitwinning te voorkomen van een hem niet toebehorend goed, mits door de uitwinning een recht dat hij op het goed heeft, verloren zou gaan of de voldoening van een hem toekomend vorderingsrecht in gevaar zou worden gebracht;

Dit is het geval indien de derde de vordering betaalt ('voldoet') om te verhinderen dat een goed dat niet zijn eigendom is ('een hem niet toebehorend goed'), gedwongen verkocht wordt ('uitwinning'), maar alleen op voorwaarde ('mits') dat door die gedwongen verkoop een recht dat de derde op dat goed heeft, verloren zou gaan, of dat de betaling ('voldoening') van een vorderingsrecht dat de derde zelf heeft ('een hem toekomend vorderingsrecht'), in gevaar zou komen.

d. krachtens overeenkomst tussen de derde die de vordering voldoet en de schuldenaar, mits de schuldeiser op het tijdstip van de voldoening deze overeenkomst kende of hem daarvan kennis was gegeven.

Dit is het geval op grond van ('krachtens') een overeenkomst tussen de derde die de vordering betaalt ('voldoet') en de schuldenaar, maar alleen op voorwaarde ('mits') dat de schuldeiser op het moment van de betaling ('voldoening') wist van deze overeenkomst of daarover geïnformeerd was ('hem daarvan kennis was gegeven').