Artikel 144 (Instaanplicht vorige schuldeiser bij overdracht vordering)
1. Brengt de overdracht van een vordering mee dat verplichtingen die uit het schuldeiserschap of uit nevenrechten voortvloeien, overgaan op de nieuwe schuldeiser, dan staat de vorige schuldeiser in voor de nakoming van deze verplichtingen.
2. Lid 1 is niet van toepassing in geval van overdracht van een vordering aan toonder of order overeenkomstig artikel 93 van Boek 3.
Uitleg in duidelijke taal
1. Brengt de overdracht van een vordering mee dat verplichtingen die uit het schuldeiserschap of uit nevenrechten voortvloeien, overgaan op de nieuwe schuldeiser, dan staat de vorige schuldeiser in voor de nakoming van deze verplichtingen.
Dit betekent dat als door de overdracht van een vordering ook verplichtingen, die voortkomen uit het schuldeiserschap of uit bijkomende rechten (nevenrechten), overgaan op de nieuwe schuldeiser, de vorige schuldeiser ervoor garant staat dat deze verplichtingen zullen worden nagekomen.
2. Lid 1 is niet van toepassing in geval van overdracht van een vordering aan toonder of order overeenkomstig artikel 93 van Boek 3.
Dit houdt in dat de regel uit het eerste lid niet van toepassing is wanneer een vordering aan toonder of een vordering aan order wordt overgedragen op de manier zoals beschreven in artikel 93 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:1274 - Cessie vordering van bank aan niet-bank: zorgplichten en overdraagbaarheid
Een vordering van een bank op een cliënt is overdraagbaar aan een niet-bank. De zorgplichten van de bank gaan niet als zodanig over, maar de vordering is beperkt door die plichten. De niet-bank is bovendien gebonden aan de redelijkheid en billijkheid.
ECLI:NL:HR:2020:1276 - Overdraagbaarheid vordering bank aan niet-bank en de zorgplicht na cessie
Een vordering van een bank op een cliënt uit een lening is overdraagbaar aan een niet-bank. Hoewel de specifieke zorgplichten van de bank niet overgaan, wordt de rechtspositie van de cliënt beschermd door de inhoud van de vordering, verweermiddelen en de redelijkheid en billijkheid.