Artikel 131 (Verrekening, verjaring en uitstel betaling)
1. De bevoegdheid tot verrekening eindigt niet door verjaring van de rechtsvordering.
2. Uitstel van betaling of van executie, bij wijze van gunst door de schuldeiser verleend, staat aan verrekening door de schuldeiser niet in de weg.
Uitleg in duidelijke taal
1. De bevoegdheid tot verrekening eindigt niet door verjaring van de rechtsvordering.
Dit onderdeel stelt dat de mogelijkheid om schulden met elkaar te verrekenen (de bevoegdheid tot verrekening) niet ophoudt te bestaan (eindigt niet) doordat de termijn is verstreken waarbinnen een vordering in rechte afgedwongen kan worden (verjaring van de rechtsvordering).
2. Uitstel van betaling of van executie, bij wijze van gunst door de schuldeiser verleend, staat aan verrekening door de schuldeiser niet in de weg.
Dit onderdeel bepaalt dat wanneer een schuldeiser als een gunst uitstel van betaling of uitstel van de tenuitvoerlegging van een vonnis (executie) toestaat, dit de schuldeiser er niet van weerhoudt (staat niet in de weg) om alsnog zijn vordering met een schuld te verrekenen.