Artikel 130 (Verrekening bij overdracht vordering of bezwaring)
1. Is een vordering onder bijzondere titel overgegaan, dan is de schuldenaar bevoegd ondanks de overgang ook een tegenvordering op de oorspronkelijke schuldeiser in verrekening te brengen, mits deze tegenvordering uit dezelfde rechtsverhouding als de overgegane vordering voortvloeit of reeds vóór de overgang aan hem is opgekomen en opeisbaar geworden.
2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, wanneer op een vordering beslag is gelegd of een beperkt recht is gevestigd waarvan mededeling aan de schuldenaar is gedaan.
3. De vorige leden zijn niet van toepassing, indien de overgang of de vestiging van het beperkte recht een vordering aan toonder of order betrof en is geschied overeenkomstig artikel 93 van Boek 3.
Uitleg in duidelijke taal
1. Is een vordering onder bijzondere titel overgegaan, dan is de schuldenaar bevoegd ondanks de overgang ook een tegenvordering op de oorspronkelijke schuldeiser in verrekening te brengen, mits deze tegenvordering uit dezelfde rechtsverhouding als de overgegane vordering voortvloeit of reeds vóór de overgang aan hem is opgekomen en opeisbaar geworden.
Dit lid stelt dat indien een vordering onder bijzondere titel is overgegaan, de schuldenaar de bevoegdheid heeft om, niettegenstaande de overgang, ook een tegenvordering op de oorspronkelijke schuldeiser in verrekening te brengen. Dit is toegestaan op voorwaarde dat deze tegenvordering voortvloeit uit dezelfde rechtsverhouding als de overgegane vordering, of reeds vóór de overgang aan de schuldenaar is opgekomen en opeisbaar geworden.
2. Het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, wanneer op een vordering beslag is gelegd of een beperkt recht is gevestigd waarvan mededeling aan de schuldenaar is gedaan.
Dit lid bepaalt dat het vorige lid (lid 1) op een vergelijkbare wijze (van overeenkomstige toepassing is) geldt, indien op een vordering beslag is gelegd of een beperkt recht is gevestigd, en van dit beslag of beperkte recht mededeling aan de schuldenaar is gedaan.
3. De vorige leden zijn niet van toepassing, indien de overgang of de vestiging van het beperkte recht een vordering aan toonder of order betrof en is geschied overeenkomstig artikel 93 van Boek 3.
Dit lid geeft aan dat de vorige leden (lid 1 en lid 2) niet van toepassing zijn, als de overgang of de vestiging van het beperkte recht een vordering aan toonder of een vordering aan order betrof, en deze overgang of vestiging is gebeurd in overeenstemming met artikel 93 van Boek 3.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2005:AS2688 - Hoge Raad - 21 april 2005
ECLI:NL:HR:2012:BU3777 - Verrekening na cessie: de samenhang van vorderingen in een echtscheidingsconvenant - 26 januari 2012
De Hoge Raad oordeelt over verrekening na cessie (art. 6:130 lid 1 BW). Of een tegenvordering uit dezelfde rechtsverhouding voortvloeit als de gecedeerde vordering, hangt af van de vraag of er voldoende nauwe samenhang bestaat, beoordeeld naar alle omstandigheden van het geval.
ECLI:NL:HR:2018:428 - Verkrijging vordering door advocaat: moment aanhangigheid en contractuele verrekening - 22 maart 2018
Een geding is voor art. 3:43 BW pas aanhangig vanaf de dagvaarding (art. 125 Rv). Het moment van mededeling van een stille cessie is niet relevant voor de verkrijging. De eis van wederkerig schuldenaarschap voor verrekening (art. 6:127 BW) is van regelend recht en kan contractueel worden uitgesloten.
ECLI:NL:HR:2004:AP4504 - Hoge Raad - 28 oktober 2004
ECLI:NL:HR:2013:BZ7391 - Verrekening door schuldenaar van verpande vordering bij faillissement pandgever - 12 september 2013
De schuldenaar van een verpande vordering kan bij faillissement van de pandgever zijn tegenvordering verrekenen met overeenkomstige toepassing van art. 53 lid 3 Fw. De pandhouder (of diens lasthebber) kan zich daarbij niet beroepen op art. 6:136 BW om de verrekening te verhinderen.