Artikel 129 (Terugwerkende kracht verrekening rente koersberekening)
1. De verrekening werkt terug tot het tijdstip, waarop de bevoegdheid tot verrekening is ontstaan.
2. Is over één der vorderingen of over beide reeds opeisbare rente betaald, dan werkt de verrekening niet verder terug dan tot het einde van de laatste termijn waarover rente is voldaan.
3. Indien voor de bepaling van de werking van een verrekening bij geldschulden een koersberekening nodig is, geschiedt deze volgens dezelfde maatstaven als wanneer op de dag der verrekening wederzijdse betaling had plaatsgevonden.
Uitleg in duidelijke taal
1. De verrekening werkt terug tot het tijdstip, waarop de bevoegdheid tot verrekening is ontstaan.
Dit betekent letterlijk dat de verrekening geacht wordt effect te hebben vanaf het moment waarop de mogelijkheid (bevoegdheid) om te verrekenen is ontstaan, en niet pas vanaf het moment van de daadwerkelijke verrekeningshandeling.
2. Is over één der vorderingen of over beide reeds opeisbare rente betaald, dan werkt de verrekening niet verder terug dan tot het einde van de laatste termijn waarover rente is voldaan.
Dit houdt in dat indien er over één van de vorderingen, of over beide vorderingen, al opeisbare rente is betaald, de terugwerkende kracht van de verrekening beperkt wordt. In dat geval gaat de verrekening niet verder terug in de tijd dan tot het einde van de meest recente periode (termijn) waarover die rente daadwerkelijk is betaald (voldaan).
3. Indien voor de bepaling van de werking van een verrekening bij geldschulden een koersberekening nodig is, geschiedt deze volgens dezelfde maatstaven als wanneer op de dag der verrekening wederzijdse betaling had plaatsgevonden.
Dit betekent dat als het voor het vaststellen van het effect (de werking) van een verrekening van schulden in geld (geldschulden) noodzakelijk is om een wisselkoers te berekenen (koersberekening), deze berekening moet plaatsvinden aan de hand van (volgens) dezelfde criteria (maatstaven) die zouden gelden alsof op de dag van de verrekening daadwerkelijk een betaling van beide kanten (wederzijdse betaling) had plaatsgevonden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:2005 - Verrekening: Beoordelingsmoment en Gevolgen van Passeren Verweer (art. 6:136 BW)
De bevoegdheid tot verrekening moet worden beoordeeld naar het moment waarop de verrekeningsverklaring wordt uitgebracht. Het passeren van het verrekeningsverweer door de rechter op grond van art. 6:136 BW ontneemt de verklaring niet haar werking; gebeurtenissen na de verklaring zijn irrelevant.