Artikel 127 (Verrekening: bevoegdheid, verklaring en uitsluiting)
1. Wanneer een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, gaan beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet.
2. Een schuldenaar heeft de bevoegdheid tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
3. De bevoegdheid tot verrekening bestaat niet ten aanzien van een vordering en een schuld die in van elkaar gescheiden vermogens vallen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Wanneer een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, gaan beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop teniet.
Dit artikelonderdeel bepaalt dat als een schuldenaar die de bevoegdheid tot verrekening heeft, aan zijn schuldeiser verklaart dat hij zijn schuld met een vordering verrekent, beide verbintenissen tot hun gemeenschappelijk beloop tenietgaan. Dit betekent dat de schuld en de vordering tegen elkaar worden weggestreept voor zover hun bedragen overeenkomen.
2. Een schuldenaar heeft de bevoegdheid tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
Dit artikelonderdeel stelt dat een schuldenaar de bevoegdheid tot verrekening heeft indien hij een prestatie te vorderen heeft die gelijksoortig is aan (beantwoordt aan) zijn schuld jegens dezelfde wederpartij. Daarnaast moet de schuldenaar bevoegd zijn tot betaling van de schuld en tevens bevoegd zijn tot het afdwingen van de betaling van de vordering.
3. De bevoegdheid tot verrekening bestaat niet ten aanzien van een vordering en een schuld die in van elkaar gescheiden vermogens vallen.
Dit artikelonderdeel bepaalt dat de bevoegdheid tot verrekening niet bestaat met betrekking tot een vordering en een schuld die zich in van elkaar gescheiden vermogens bevinden. Dit betekent dat als de vordering en de schuld tot verschillende, juridisch aparte vermogens behoren, verrekening niet mogelijk is.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2024:1780 - Hoge Raad: Huurverhoging met 3% opslag bovenop CPI is niet oneerlijk - 28 november 2024
Een huurprijswijzigingsbeding met een jaarlijkse opslag van maximaal 3% bovenop de CPI-indexatie is in beginsel niet oneerlijk. Het opslagdeel moet apart van het indexatiedeel worden getoetst. Indien een beding toch oneerlijk is, mag de rechter niet ambtshalve verrekenen met eerdere onverschuldigde betalingen.
ECLI:NL:HR:2018:1027 - Bewijswaardering geluidsopname en voordeelstoerekening bij onrechtmatig handelen - 28 juni 2018
De Hoge Raad oordeelt dat een bewijsoordeel onbegrijpelijk is als niet blijkt hoe eerder relevant geacht bewijs (zoals een geluidsopname) is gewogen. Daarnaast bevestigt de Raad dat een voordeel verkregen van een derde, zoals een contractuele boete, voor voordeelstoerekening in aanmerking kan komen.
ECLI:NL:HR:2020:2005 - Verrekening: Beoordelingsmoment en Gevolgen van Passeren Verweer (art. 6:136 BW) - 10 december 2020
De bevoegdheid tot verrekening moet worden beoordeeld naar het moment waarop de verrekeningsverklaring wordt uitgebracht. Het passeren van het verrekeningsverweer door de rechter op grond van art. 6:136 BW ontneemt de verklaring niet haar werking; gebeurtenissen na de verklaring zijn irrelevant.
ECLI:NL:HR:2018:1216 - Proces na verwijzing: beroep op nieuwe feiten en omstandigheden toegestaan - 12 juli 2018
Na cassatie en verwijzing mogen partijen zich beroepen op nieuwe feiten die zich na de vernietigde uitspraak hebben voorgedaan. Dit is een uitzondering op de hoofdregel, bedoeld om te voorkomen dat wordt beslist op basis van achterhaalde gegevens, mits de grenzen van de rechtsstrijd niet worden overschreden.
ECLI:NL:HR:2019:377 - Verrekening na schuldsanering en schone lei is uitgesloten - 14 maart 2019
Verrekening met een vordering die is overgenomen nadat de schuldenaar tot de Wsnp is toegelaten, is niet mogelijk. Na beëindiging van de Wsnp met een schone lei verandert de resterende natuurlijke verbintenis dit niet; de vordering is niet langer afdwingbaar, waardoor verrekening is uitgesloten.
ECLI:NL:HR:2012:BU3777 - Verrekening na cessie: de samenhang van vorderingen in een echtscheidingsconvenant - 26 januari 2012
De Hoge Raad oordeelt over verrekening na cessie (art. 6:130 lid 1 BW). Of een tegenvordering uit dezelfde rechtsverhouding voortvloeit als de gecedeerde vordering, hangt af van de vraag of er voldoende nauwe samenhang bestaat, beoordeeld naar alle omstandigheden van het geval.
ECLI:NL:HR:2009:BI7129 - Hoge Raad - 8 oktober 2009
ECLI:NL:HR:2004:AP1359 - Hoge Raad - 28 oktober 2004
ECLI:NL:HR:2019:1789 - Verrekening in faillissement: contractuele uitbreiding wederkerigheid is toegestaan - 14 november 2019
Het wederkerigheidsvereiste van artikel 53 Fw is van regelend recht. Partijen kunnen de verrekeningsbevoegdheid contractueel uitbreiden, ook voor de situatie van faillissement. Een beding dat verrekening toestaat met een vordering op een derde, is daarom rechtsgeldig en kan ook na faillietverklaring worden ingeroepen.
ECLI:NL:HR:2018:428 - Verkrijging vordering door advocaat: moment aanhangigheid en contractuele verrekening - 22 maart 2018
Een geding is voor art. 3:43 BW pas aanhangig vanaf de dagvaarding (art. 125 Rv). Het moment van mededeling van een stille cessie is niet relevant voor de verkrijging. De eis van wederkerig schuldenaarschap voor verrekening (art. 6:127 BW) is van regelend recht en kan contractueel worden uitgesloten.