Artikel 119b (Wettelijke rente handelsovereenkomst overheidsinstantie)
1. De schadevergoeding, verschuldigd door een overheidsinstantie wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in geval van een handelsovereenkomst met een overheidsinstantie in de wettelijke rente van die som met ingang van de dag volgend op de dag die is overeengekomen als uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop de schuldenaar de geldsom heeft voldaan. Onder overheidsinstantie wordt verstaan de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling dan wel een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen als bedoeld in artikel 2 lid 2 van richtlijn nr. 2011/7 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PbEU L48/11).
2. Indien geen uiterste dag van betaling is overeengekomen, is de wettelijke rente van rechtswege verschuldigd:
a. vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de factuur heeft ontvangen, of b. indien de datum van ontvangst van de factuur niet vaststaat, of indien de schuldenaar de factuur ontvangt voordat hij de prestatie heeft ontvangen, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de prestatie is ontvangen, of c. indien de schuldenaar een termijn heeft bedongen waarbinnen hij de ontvangen prestatie kan aanvaarden dan wel kan beoordelen of deze aan de overeenkomst beantwoordt, en indien hij de factuur ontvangt voordat hij de prestatie heeft aanvaard of beoordeeld, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de prestatie heeft aanvaard of beoordeeld, dan wel, indien hij zich niet over goedkeuring of aanvaarding uitspreekt, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag volgende op die waarop de termijn verstrijkt.
3. Telkens na afloop van een jaar wordt het bedrag waarover de wettelijke rente wordt berekend, vermeerderd met de over dat jaar verschuldigde rente.
4. De termijn bedoeld in lid 2 onder c bedraagt niet meer dan 30 dagen vanaf de datum van ontvangst van de prestatie, tenzij partijen uitdrukkelijk een langere termijn in de overeenkomst en aanbestedingsdocumenten opnemen en deze termijn niet kennelijk onbillijk is jegens de schuldeiser, mede gelet op:
a. de vraag of de schuldenaar objectieve redenen heeft om af te wijken van de 30 dagen termijn; b. de aard van de prestatie; en c. elke aanmerkelijke afwijking van goede handelspraktijken.
5. Bij overeenkomst kan niet van een uiterste dag van betaling van ten hoogste 30 dagen, overeenkomstig het tweede lid, worden afgeweken, tenzij partijen uitdrukkelijk een langere termijn van betaling in de overeenkomst opnemen en de bijzondere aard of eigenschappen van de overeenkomst dit objectief rechtvaardigen. De betalingstermijn bedraagt in dat geval ten hoogste 60 dagen.
6. Geen wettelijke rente is verschuldigd wanneer de schuldeiser zelf in verzuim is.
7. De wettelijke rente is verschuldigd behalve voor zover de vertraging niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend.
8. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de wettelijke rente gelijkgesteld een hogere overeengekomen rente.
Uitleg in duidelijke taal
1. De schadevergoeding, verschuldigd door een overheidsinstantie wegens vertraging in de voldoening van een geldsom, bestaat in geval van een handelsovereenkomst met een overheidsinstantie in de wettelijke rente van die som met ingang van de dag volgend op de dag die is overeengekomen als uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop de schuldenaar de geldsom heeft voldaan. Onder overheidsinstantie wordt verstaan de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling dan wel een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen als bedoeld in artikel 2 lid 2 van richtlijn nr. 2011/7 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PbEU L48/11).
Dit lid bepaalt dat wanneer een overheidsinstantie te laat is met het betalen van een geldsom (vertraging in de voldoening) die voortvloeit uit een handelsovereenkomst, de schadevergoeding die zij daarvoor verschuldigd is, bestaat uit de wettelijke rente over die geldsom. Deze rente wordt berekend vanaf de dag die volgt op de overeengekomen uiterste dag van betaling, tot en met de dag waarop de schuldenaar (de overheidsinstantie) de geldsom daadwerkelijk heeft betaald. Verder definieert dit lid een 'overheidsinstantie' als de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling, of een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen, zoals omschreven in artikel 2 lid 2 van EU-richtlijn nr. 2011/7 betreffende de bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PbEU L48/11).
2. Indien geen uiterste dag van betaling is overeengekomen, is de wettelijke rente van rechtswege verschuldigd:
Dit lid stelt dat als er geen specifieke uiterste dag van betaling is afgesproken, de wettelijke rente automatisch (van rechtswege) verschuldigd wordt onder de volgende voorwaarden:
a. vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de factuur heeft ontvangen, of
Dit betekent dat de wettelijke rente verschuldigd is vanaf 30 dagen na het begin van de dag die volgt op de dag waarop de schuldenaar de factuur heeft ontvangen.
b. indien de datum van ontvangst van de factuur niet vaststaat, of indien de schuldenaar de factuur ontvangt voordat hij de prestatie heeft ontvangen, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de prestatie is ontvangen, of
Dit sublid specificeert dat, als de datum waarop de factuur is ontvangen niet zeker is, of als de schuldenaar de factuur krijgt voordat hij de prestatie (de geleverde goederen of diensten) heeft ontvangen, de wettelijke rente verschuldigd is vanaf 30 dagen na het begin van de dag die volgt op de dag waarop de prestatie is ontvangen.
c. indien de schuldenaar een termijn heeft bedongen waarbinnen hij de ontvangen prestatie kan aanvaarden dan wel kan beoordelen of deze aan de overeenkomst beantwoordt, en indien hij de factuur ontvangt voordat hij de prestatie heeft aanvaard of beoordeeld, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldenaar de prestatie heeft aanvaard of beoordeeld, dan wel, indien hij zich niet over goedkeuring of aanvaarding uitspreekt, vanaf 30 dagen na de aanvang van de dag volgende op die waarop de termijn verstrijkt.
Dit sublid behandelt de situatie waarin de schuldenaar een termijn heeft afgesproken (bedongen) waarbinnen hij de ontvangen prestatie kan accepteren (aanvaarden) of kan controleren (beoordelen) of deze voldoet aan de overeenkomst. Als de schuldenaar de factuur ontvangt voordat hij de prestatie heeft aanvaard of beoordeeld, dan is de wettelijke rente verschuldigd vanaf 30 dagen na het begin van de dag die volgt op de dag waarop de schuldenaar de prestatie heeft aanvaard of beoordeeld. Als de schuldenaar geen beslissing neemt over goedkeuring of aanvaarding, dan is de rente verschuldigd vanaf 30 dagen na het begin van de dag die volgt op de dag waarop de afgesproken termijn afloopt (verstrijkt).
3. Telkens na afloop van een jaar wordt het bedrag waarover de wettelijke rente wordt berekend, vermeerderd met de over dat jaar verschuldigde rente.
Dit lid bepaalt dat na elk jaar het bedrag waarover de wettelijke rente wordt berekend, wordt verhoogd met de rente die over dat jaar verschuldigd is. Dit betekent dat er rente over rente wordt berekend (samengestelde interest).
4. De termijn bedoeld in lid 2 onder c bedraagt niet meer dan 30 dagen vanaf de datum van ontvangst van de prestatie, tenzij partijen uitdrukkelijk een langere termijn in de overeenkomst en aanbestedingsdocumenten opnemen en deze termijn niet kennelijk onbillijk is jegens de schuldeiser, mede gelet op:
Dit lid stelt dat de termijn voor aanvaarding of beoordeling van de prestatie (genoemd in lid 2 onder c) maximaal 30 dagen mag zijn, gerekend vanaf de datum van ontvangst van de prestatie. Partijen mogen alleen een langere termijn afspreken als zij dit uitdrukkelijk opnemen in de overeenkomst en aanbestedingsdocumenten, én als deze langere termijn niet overduidelijk onredelijk (kennelijk onbillijk) is voor de schuldeiser. Bij het beoordelen van de billijkheid wordt mede gekeken naar:
a. de vraag of de schuldenaar objectieve redenen heeft om af te wijken van de 30 dagen termijn;
Dit betreft de vraag of de schuldenaar objectief te rechtvaardigen redenen heeft om een langere termijn dan 30 dagen te hanteren.
b. de aard van de prestatie; en
Dit verwijst naar de specifieke kenmerken en complexiteit van de geleverde goederen of diensten (de prestatie).
c. elke aanmerkelijke afwijking van goede handelspraktijken.
Dit houdt in dat gekeken wordt of de afgesproken langere termijn significant afwijkt van wat gebruikelijk en eerlijk is binnen de betreffende sector (goede handelspraktijken).
5. Bij overeenkomst kan niet van een uiterste dag van betaling van ten hoogste 30 dagen, overeenkomstig het tweede lid, worden afgeweken, tenzij partijen uitdrukkelijk een langere termijn van betaling in de overeenkomst opnemen en de bijzondere aard of eigenschappen van de overeenkomst dit objectief rechtvaardigen. De betalingstermijn bedraagt in dat geval ten hoogste 60 dagen.
Dit lid geeft aan dat partijen in een overeenkomst niet mogen afwijken van een uiterste betaaldag van maximaal 30 dagen (zoals bepaald in lid 2). Een uitzondering hierop is mogelijk als partijen expliciet een langere betalingstermijn in de overeenkomst opnemen én als de specifieke aard of bijzondere eigenschappen van de overeenkomst dit objectief gezien rechtvaardigen. In een dergelijk geval mag de betalingstermijn maximaal 60 dagen zijn.
6. Geen wettelijke rente is verschuldigd wanneer de schuldeiser zelf in verzuim is.
Dit lid stelt dat er geen wettelijke rente betaald hoeft te worden als de schuldeiser (degene die het geld moet ontvangen) zelf zijn verplichtingen niet nakomt (in verzuim is).
7. De wettelijke rente is verschuldigd behalve voor zover de vertraging niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend.
Dit lid bepaalt dat de wettelijke rente verschuldigd is, tenzij de betalingsvertraging niet aan de schuldenaar kan worden verweten of voor diens risico komt (niet aan de schuldenaar kan worden toegerekend).
8. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de wettelijke rente gelijkgesteld een hogere overeengekomen rente.
Dit lid stelt dat als partijen een hogere rente zijn overeengekomen dan de wettelijke rente, deze hogere afgesproken rente voor de toepassing van dit artikel als wettelijke rente wordt beschouwd.