Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 1. Verbintenissen in het algemeen
Afdeling 10. Wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding
Artikel 107

Artikel 107 (Letselschadevergoeding derden en naasten)

Laatste versie

1. Indien iemand ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, is die ander behalve tot vergoeding van de schade van de gekwetste zelf, ook verplicht tot vergoeding van:

a. de kosten die een derde anders dan krachtens een verzekering ten behoeve van de gekwetste heeft gemaakt en die deze laatste, zo hij ze zelf zou hebben gemaakt, van die ander had kunnen vorderen; en b. een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag of bedragen voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat geleden door de in lid 2 genoemde naasten van de gekwetste met ernstig en blijvend letsel.

2. De naasten, bedoeld in lid 1 onder b, zijn:

a. de ten tijde van de gebeurtenis niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of geregistreerde partner van de gekwetste; b. de levensgezel van de gekwetste, die ten tijde van de gebeurtenis duurzaam met deze een gemeenschappelijke huishouding voert; c. degene die ten tijde van de gebeurtenis de ouder van de gekwetste is; d. degene die ten tijde van de gebeurtenis het kind van de gekwetste is; e. degene die ten tijde van de gebeurtenis duurzaam in gezinsverband de zorg voor de gekwetste heeft; f. degene voor wie de gekwetste ten tijde van de gebeurtenis duurzaam in gezinsverband de zorg heeft; g. een andere persoon die in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot de gekwetste staat, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hij voor de toepassing van lid 1 onder b als naaste wordt aangemerkt.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld waarmee nader wordt bepaald wanneer letsel als ernstig en blijvend letsel als bedoeld in lid 1 onder b wordt aangemerkt.

4. Onverminderd artikel 6, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen kunnen aanspraken van derden ter zake van als gevolg van het letsel geleden schade niet ten nadele van het recht op schadevergoeding van de gekwetste worden uitgeoefend.

5. Hij die krachtens lid 1 tot schadevergoeding wordt aangesproken kan hetzelfde verweer voeren dat hem jegens de gekwetste ten dienste zou hebben gestaan.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien iemand ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, is die ander behalve tot vergoeding van de schade van de gekwetste zelf, ook verplicht tot vergoeding van:

Dit betekent dat als een persoon als gevolg van een gebeurtenis waarvoor een andere persoon aansprakelijk is, lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, die andere (aansprakelijke) persoon niet alleen verplicht is tot het vergoeden van de schade van de gekwetste zelf, maar ook verplicht is tot het vergoeden van hetgeen hierna volgt:

a. de kosten die een derde anders dan krachtens een verzekering ten behoeve van de gekwetste heeft gemaakt en die deze laatste, zo hij ze zelf zou hebben gemaakt, van die ander had kunnen vorderen; en

Dit betreft de kosten die een derde (een andere persoon dan de gekwetste) niet op grond van een verzekering, maar ten behoeve van de gekwetste heeft gemaakt. Een voorwaarde hierbij is dat de gekwetste deze kosten, als hij ze zelf zou hebben gemaakt, van die andere (aansprakelijke) persoon had kunnen vorderen; en

b. een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag of bedragen voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat geleden door de in lid 2 genoemde naasten van de gekwetste met ernstig en blijvend letsel.

Dit betreft een bedrag of meerdere bedragen die bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur worden vastgesteld. Deze vergoeding is bestemd voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat en dat is geleden door de naasten van de gekwetste (zoals genoemd in lid 2), op voorwaarde dat de gekwetste ernstig en blijvend letsel heeft.

2. De naasten, bedoeld in lid 1 onder b, zijn:

Dit lid specificeert wie de naasten zijn, zoals bedoeld in lid 1 onder b:

a. de ten tijde van de gebeurtenis niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of geregistreerde partner van de gekwetste;

Dit is de echtgenoot of geregistreerde partner van de gekwetste die op het moment van de gebeurtenis niet van tafel en bed gescheiden was;

b. de levensgezel van de gekwetste, die ten tijde van de gebeurtenis duurzaam met deze een gemeenschappelijke huishouding voert;

Dit is de levensgezel van de gekwetste die op het moment van de gebeurtenis duurzaam een gemeenschappelijke huishouding met de gekwetste voerde;

c. degene die ten tijde van de gebeurtenis de ouder van de gekwetste is;

Dit is de persoon die op het moment van de gebeurtenis de ouder van de gekwetste was;

d. degene die ten tijde van de gebeurtenis het kind van de gekwetste is;

Dit is de persoon die op het moment van de gebeurtenis het kind van de gekwetste was;

e. degene die ten tijde van de gebeurtenis duurzaam in gezinsverband de zorg voor de gekwetste heeft;

Dit is de persoon die op het moment van de gebeurtenis duurzaam in gezinsverband de zorg voor de gekwetste had;

f. degene voor wie de gekwetste ten tijde van de gebeurtenis duurzaam in gezinsverband de zorg heeft;

Dit is de persoon voor wie de gekwetste op het moment van de gebeurtenis duurzaam in gezinsverband de zorg had;

g. een andere persoon die in een zodanige nauwe persoonlijke relatie tot de gekwetste staat, dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeit dat hij voor de toepassing van lid 1 onder b als naaste wordt aangemerkt.

Dit betreft een andere persoon die een dusdanig nauwe persoonlijke relatie met de gekwetste heeft, dat het op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid logisch voortvloeit dat deze persoon voor de toepassing van lid 1 onder b als naaste wordt gezien.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld waarmee nader wordt bepaald wanneer letsel als ernstig en blijvend letsel als bedoeld in lid 1 onder b wordt aangemerkt.

Dit lid stelt dat er via een algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden opgesteld. Met deze regels wordt nader bepaald wanneer letsel wordt beschouwd als ernstig en blijvend letsel, zoals bedoeld in lid 1 onder b.

4. Onverminderd artikel 6, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen kunnen aanspraken van derden ter zake van als gevolg van het letsel geleden schade niet ten nadele van het recht op schadevergoeding van de gekwetste worden uitgeoefend.

Dit betekent dat, zonder afbreuk te doen aan artikel 6, tweede lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, de aanspraken van derden (zoals genoemd in dit artikel) op vergoeding van schade die zij als gevolg van het letsel hebben geleden, niet mogen worden uitgeoefend op een manier die het recht op schadevergoeding van de gekwetste zelf benadeelt.

5. Hij die krachtens lid 1 tot schadevergoeding wordt aangesproken kan hetzelfde verweer voeren dat hem jegens de gekwetste ten dienste zou hebben gestaan.

De persoon die op grond van lid 1 wordt aangesproken om schadevergoeding te betalen, kan dezelfde verweren (tegenargumenten of verdedigingen) aanvoeren die hij ook tegenover de gekwetste zelf tot zijn beschikking zou hebben gehad.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad864x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:793

ECLI:NL:HR:2019:79328 mei 2019Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad265x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AD5356

ECLI:NL:HR:2002:AD535622 februari 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtLetselschaderecht, Verbintenissenrecht, Verzekeringsrecht
Hoge Raad235x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:958 - Hoge Raad preciseert en verruimt criteria voor toekenning van shockschade

ECLI:NL:HR:2022:95828 juni 2022Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad stapt af van de strikte eisen voor shockschade. De onrechtmatigheid wordt beoordeeld aan de hand van gezichtspunten, en een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is niet langer vereist; objectief vastgesteld geestelijk letsel volstaat voor vergoeding.

Civiel RechtLetselschaderecht, Verbintenissenrecht
StrafrechtMaterieel Strafrecht, Strafprocesrecht
Hoge Raad98x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BE9998

ECLI:NL:HR:2008:BE99985 december 2008Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad51x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BZ1721

ECLI:NL:HR:2013:BZ17217 juni 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht, Letselschaderecht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AU6092

ECLI:NL:HR:2006:AU609231 maart 2006Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht, Verbintenissenrecht, Letselschaderecht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1750 - Affectieschade: De motiveringseisen voor 'ernstig en blijvend letsel'

ECLI:NL:HR:2021:175030 november 2021Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad vernietigt een toewijzing van affectieschade omdat het oordeel van het hof onvoldoende is gemotiveerd. Het hof had specifieker moeten vaststellen wat de mate van de blijvende functiestoornis is of hoe het letsel het leven van de naaste ingrijpend heeft beïnvloed.

Civiel RechtLetselschaderecht, Verbintenissenrecht
StrafrechtStrafprocesrecht
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1495 - Schokschade en Affectieschade: Rechter Mag Schade Schattenderwijs Vaststellen

ECLI:NL:HR:2023:149531 oktober 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een vordering tot schokschade niet niet-ontvankelijk mag worden verklaard omdat deze niet precies te scheiden is van affectieschade. De rechter moet de schade naar billijkheid schatten en kan de vordering eventueel gedeeltelijk toewijzen.

Civiel RechtLetselschaderecht
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Hoge Raad15x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2668

ECLI:NL:HR:2014:266816 september 2014Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
StrafrechtStrafprocesrecht, Materieel Strafrecht
Civiel RechtLetselschaderecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE2642

ECLI:NL:HR:2002:AE26422 juli 2002Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak