Terug naar bibliotheek
Boek 5. Zakelijke rechten
Titel 6. Erfdienstbaarheden
Artikel 73

Artikel 73 (Inhoud, uitoefening en verplaatsing erfdienstbaarheid)

Laatste versie

1. De inhoud van de erfdienstbaarheid en de wijze van uitoefening worden bepaald door de akte van vestiging en, voor zover in die akte regelen daaromtrent ontbreken, door de plaatselijke gewoonte. Is een erfdienstbaarheid te goeder trouw geruime tijd zonder tegenspraak op een bepaalde wijze uitgeoefend, dan is in geval van twijfel deze wijze van uitoefening beslissend.

2. Niettemin kan de eigenaar van het dienende erf voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid een ander gedeelte van het erf aanwijzen dan waarop de erfdienstbaarheid ingevolge het vorige lid dient te worden uitgeoefend, mits deze verplaatsing zonder vermindering van genot voor de eigenaar van het heersende erf mogelijk is. Kosten, noodzakelijk voor zodanige verandering, komen ten laste van de eigenaar van het dienende erf.

Uitleg in duidelijke taal

1. De inhoud van de erfdienstbaarheid en de wijze van uitoefening worden bepaald door de akte van vestiging en, voor zover in die akte regelen daaromtrent ontbreken, door de plaatselijke gewoonte. Is een erfdienstbaarheid te goeder trouw geruime tijd zonder tegenspraak op een bepaalde wijze uitgeoefend, dan is in geval van twijfel deze wijze van uitoefening beslissend.

Dit lid bepaalt dat de inhoud van de erfdienstbaarheid en de wijze van uitoefening ervan worden vastgesteld door de akte van vestiging. Voor zover in die akte regels hierover (daaromtrent) ontbreken, wordt dit bepaald door de plaatselijke gewoonte. Indien een erfdienstbaarheid te goeder trouw gedurende geruime tijd zonder tegenspraak op een bepaalde wijze is uitgeoefend, dan is in geval van twijfel deze wijze van uitoefening beslissend.

2. Niettemin kan de eigenaar van het dienende erf voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid een ander gedeelte van het erf aanwijzen dan waarop de erfdienstbaarheid ingevolge het vorige lid dient te worden uitgeoefend, mits deze verplaatsing zonder vermindering van genot voor de eigenaar van het heersende erf mogelijk is. Kosten, noodzakelijk voor zodanige verandering, komen ten laste van de eigenaar van het dienende erf.

Dit lid stelt dat, niettemin (desondanks het bepaalde in het vorige lid), de eigenaar van het dienende erf het recht heeft om voor de uitoefening van de erfdienstbaarheid een ander gedeelte van het erf aan te wijzen dan het gedeelte waarop de erfdienstbaarheid ingevolge het vorige lid (overeenkomstig het vorige lid) dient te worden uitgeoefend. Dit is echter alleen toegestaan mits deze verplaatsing zonder vermindering van genot voor de eigenaar van het heersende erf mogelijk is. De kosten die noodzakelijk zijn voor een zodanige verandering, komen ten laste van de eigenaar van het dienende erf.