Terug naar bibliotheek
Boek 5. Zakelijke rechten
Titel 4. Bevoegdheden en verplichtingen van eigenaars van naburige erven
Artikel 56

Artikel 56 (Plicht tijdelijk gebruik naburig erf werkzaamheden)

Laatste versie

Wanneer het voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een onroerende zaak noodzakelijk is van een andere onroerende zaak tijdelijk gebruik te maken, is de eigenaar van deze zaak gehouden dit na behoorlijke kennisgeving en tegen schadeloosstelling toe te staan, tenzij er voor deze eigenaar gewichtige redenen bestaan dit gebruik te weigeren of tot een later tijdstip te doen uitstellen.

Uitleg in duidelijke taal

Wanneer het voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een onroerende zaak noodzakelijk is van een andere onroerende zaak tijdelijk gebruik te maken, is de eigenaar van deze zaak gehouden dit na behoorlijke kennisgeving en tegen schadeloosstelling toe te staan, tenzij er voor deze eigenaar gewichtige redenen bestaan dit gebruik te weigeren of tot een later tijdstip te doen uitstellen.

Dit artikel bepaalt dat wanneer het voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van een onroerende zaak noodzakelijk is van een andere onroerende zaak tijdelijk gebruik te maken, de eigenaar van deze (laatstgenoemde) zaak gehouden is dit na behoorlijke kennisgeving en tegen schadeloosstelling toe te staan. Een uitzondering hierop is wanneer er voor deze eigenaar gewichtige redenen bestaan om dit gebruik te weigeren of tot een later tijdstip te doen uitstellen.

Gerelateerde rechtspraak

Raad van State3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:354 - Raad van State - 30 januari 2024

ECLI:NL:RVS:2024:35430 januari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:4259 - Rechtbank Den Haag - 26 maart 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:425926 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:1655 - Rechtbank Noord-Holland - 6 februari 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:16556 februari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:RBOBR:2024:4354 - Rechtbank Oost-Brabant - 16 september 2024

ECLI:NL:RBOBR:2024:435416 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:3936 - Rechtbank Rotterdam - 2 april 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:39362 april 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:4817 - Rechtbank Noord-Holland - 30 januari 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:481730 januari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch

ECLI:NL:GHSHE:2024:239 - Gerechtshof 's-Hertogenbosch - 29 januari 2024

ECLI:NL:GHSHE:2024:23929 januari 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2023:4860 - Raad van State - 26 december 2023

ECLI:NL:RVS:2023:486026 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:3087 - Rechtbank Noord-Nederland - 11 juli 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:308711 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:7103 - Rechtbank Noord-Holland - 9 juli 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:71039 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak