Artikel 5 (Vinder onbeheerde zaak verplichtingen)
1. Hij die een onbeheerde zaak vindt en onder zich neemt, is verplicht:
a. met bekwame spoed overeenkomstig lid 2, eerste zin, van de vondst aangifte te doen, tenzij hij terstond na de vondst daarvan mededeling heeft gedaan aan degene die hij als eigenaar of als tot ontvangst bevoegd mocht beschouwen; b. met bekwame spoed tevens overeenkomstig lid 2, tweede zin, mededeling van de vondst te doen, indien deze is gedaan in een woning, een gebouw of een vervoermiddel, tenzij hij krachtens het bepaalde onder a, slot ook niet tot aangifte verplicht was; c. de zaak in bewaring te geven aan de gemeente die dit vordert.
2. De in lid 1 onder a bedoelde aangifte kan in iedere gemeente worden gedaan bij de daartoe aangewezen ambtenaar. De in lid 1 onder b bedoelde mededeling geschiedt bij degene die de woning bewoont of het gebouw of vervoermiddel in gebruik of exploitatie heeft, dan wel bij degene die daar voor hem toezicht houdt.
3. De vinder is te allen tijde bevoegd de zaak aan enige gemeente in bewaring te geven. Zolang hij dit niet doet, is hij verplicht zelf voor bewaring en onderhoud zorg te dragen.
4. De vinder kan van de in lid 2, eerste zin, bedoelde ambtenaar een bewijs van aangifte of van inbewaringgeving verlangen.
Uitleg in duidelijke taal
1. Hij die een onbeheerde zaak vindt en onder zich neemt, is verplicht:
Dit betekent letterlijk: De persoon die een zaak vindt die aan niemand toebehoort of waarvan de eigenaar onbekend is (een onbeheerde zaak) en deze zaak meeneemt (onder zich neemt), heeft de volgende verplichtingen:
a. met bekwame spoed overeenkomstig lid 2, eerste zin, van de vondst aangifte te doen, tenzij hij terstond na de vondst daarvan mededeling heeft gedaan aan degene die hij als eigenaar of als tot ontvangst bevoegd mocht beschouwen;
Dit betekent letterlijk: De vinder is verplicht om zo snel als redelijkerwijs mogelijk is (met bekwame spoed) en op de wijze zoals beschreven in de eerste zin van lid 2, aangifte te doen van de vondst. Deze verplichting tot aangifte vervalt indien de vinder onmiddellijk (terstond) na het vinden van de zaak, hiervan bericht (mededeling) heeft gegeven aan de persoon die hij redelijkerwijs mocht zien als de eigenaar of als de persoon die gerechtigd was de zaak in ontvangst te nemen.
b. met bekwame spoed tevens overeenkomstig lid 2, tweede zin, mededeling van de vondst te doen, indien deze is gedaan in een woning, een gebouw of een vervoermiddel, tenzij hij krachtens het bepaalde onder a, slot ook niet tot aangifte verplicht was;
Dit betekent letterlijk: De vinder is ook verplicht om zo snel als redelijkerwijs mogelijk is (met bekwame spoed) en op de wijze zoals beschreven in de tweede zin van lid 2, mededeling te doen van de vondst, specifiek wanneer de zaak gevonden is in een woning, een gebouw of een vervoermiddel. Deze verplichting tot mededeling vervalt indien de vinder, op grond van de uitzonderingsregel aan het einde van onderdeel a (namelijk als hij al mededeling heeft gedaan aan de vermoedelijke eigenaar of ontvanger), ook niet verplicht was om aangifte te doen.
c. de zaak in bewaring te geven aan de gemeente die dit vordert.
Dit betekent letterlijk: De vinder is verplicht om de gevonden zaak af te staan (in bewaring te geven) aan de gemeente, indien de gemeente dit eist (vordert).
2. De in lid 1 onder a bedoelde aangifte kan in iedere gemeente worden gedaan bij de daartoe aangewezen ambtenaar. De in lid 1 onder b bedoelde mededeling geschiedt bij degene die de woning bewoont of het gebouw of vervoermiddel in gebruik of exploitatie heeft, dan wel bij degene die daar voor hem toezicht houdt.
Dit betekent letterlijk: De aangifte van de vondst, zoals genoemd in lid 1 onder a, kan in elke gemeente plaatsvinden bij de ambtenaar die hiervoor speciaal is aangesteld (daartoe aangewezen ambtenaar). De mededeling van de vondst, zoals genoemd in lid 1 onder b, moet worden gedaan aan de persoon die de woning bewoont, of aan de persoon die het gebouw of vervoermiddel gebruikt of beheert (in gebruik of exploitatie heeft), of anders aan de persoon die namens hen toezicht houdt op die locatie.
3. De vinder is te allen tijde bevoegd de zaak aan enige gemeente in bewaring te geven. Zolang hij dit niet doet, is hij verplicht zelf voor bewaring en onderhoud zorg te dragen.
Dit betekent letterlijk: De persoon die de zaak heeft gevonden (de vinder) heeft altijd het recht (is te allen tijde bevoegd) om de gevonden zaak aan een willekeurige gemeente af te geven voor opslag (in bewaring te geven). Zolang de vinder dit niet doet, is hij verplicht om zelf te zorgen voor de veilige opslag (bewaring) en het in goede staat houden (onderhoud) van de zaak.
4. De vinder kan van de in lid 2, eerste zin, bedoelde ambtenaar een bewijs van aangifte of van inbewaringgeving verlangen.
Dit betekent letterlijk: De persoon die de zaak heeft gevonden (de vinder) heeft het recht om van de ambtenaar, die genoemd wordt in de eerste zin van lid 2, een schriftelijke bevestiging (een bewijs) te vragen. Dit bewijs kan betrekking hebben op de gedane aangifte van de vondst of op het feit dat de zaak aan de gemeente in bewaring is gegeven.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2019:1464 - Winkelverbod en Lokaalvredebreuk: De Grenzen van het Huisrecht van de Winkelier
De rechtmatigheid van een winkelverbod wordt getoetst aan het burgerlijk recht (art. 5:1 BW), niet aan beleidsrichtlijnen. Het binnentreden ondanks een verbod is lokaalvredebreuk (art. 138 Sr), tenzij het verbod onrechtmatig is, bijvoorbeeld door discriminatie of willekeur.