Artikel 116 (Appartementsrecht erfpacht opstal gevolgen wanbetaling canon)
1. Wanneer een recht van erfpacht of opstal in de splitsing betrokken is, geldt ter aanvulling van de artikelen 87 leden 2 en 3 en 88 het in de volgende leden bepaalde.
2. Opzegging van het recht wegens verzuim in de betaling van de canon of retributie kan slechts geschieden, wanneer de gehele canon of retributie over twee achtereenvolgende jaren onbetaald is gebleven.
3. Rust op een of meer appartementsrechten een beperkt recht of een beslag dan zijn artikel 87 lid 2, tweede zin, en artikel 88 lid 2 mede van overeenkomstige toepassing met betrekking tot dit beperkte recht of dit beslag.
4. Is het voor een appartementsrecht verschuldigde deel van de canon of retributie over de twee achtereenvolgende jaren onbetaald gebleven, dan kan het appartementsrecht door de rechter op vordering van de grondeigenaar aan deze worden toegewezen. De dagvaarding moet op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen acht dagen worden betekend aan hen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op het appartementsrecht in de openbare registers staan ingeschreven.
5. Door inschrijving in de openbare registers van het vonnis waarbij de toewijzing is uitgesproken, gaat het appartementsrecht op de grondeigenaar over en gaan de daarop rustende beperkte rechten en beslagen teniet. Deze inschrijving geschiedt niet, voordat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Na deze inschrijving is de grondeigenaar verplicht de waarde die het appartementsrecht heeft op het tijdstip van de inschrijving aan de gewezen appartementseigenaar te vergoeden, na aftrek van hetgeen hij uit hoofde van de erfpacht van de gewezen appartementseigenaar te vorderen heeft, de kosten daaronder begrepen.
6. In de akte van vestiging kan worden aangegeven op welke wijze de waarde als bedoeld in het vorige lid zal worden bepaald.
7. Ieder beding dat ten nadele van een appartementseigenaar van dit artikel afwijkt, is nietig.
Uitleg in duidelijke taal
1. Wanneer een recht van erfpacht of opstal in de splitsing betrokken is, geldt ter aanvulling van de artikelen 87 leden 2 en 3 en 88 het in de volgende leden bepaalde.
Dit lid stelt dat als een recht van erfpacht of een recht van opstal deel uitmaakt van een splitsing in appartementsrechten, de bepalingen in de volgende leden van dit artikel van toepassing zijn. Deze bepalingen vormen een aanvulling op wat reeds is vastgelegd in de artikelen 87, leden 2 en 3, en artikel 88.
2. Opzegging van het recht wegens verzuim in de betaling van de canon of retributie kan slechts geschieden, wanneer de gehele canon of retributie over twee achtereenvolgende jaren onbetaald is gebleven.
Dit lid bepaalt dat de opzegging van het recht van erfpacht of opstal vanwege het niet betalen (verzuim in de betaling) van de canon (de periodieke vergoeding voor erfpacht) of de retributie (de periodieke vergoeding voor opstal) alleen kan plaatsvinden (geschieden) als de volledige (gehele) canon of retributie over een periode van twee direct op elkaar volgende (achtereenvolgende) jaren niet is betaald (onbetaald is gebleven).
3. Rust op een of meer appartementsrechten een beperkt recht of een beslag dan zijn artikel 87 lid 2, tweede zin, en artikel 88 lid 2 mede van overeenkomstige toepassing met betrekking tot dit beperkte recht of dit beslag.
Dit lid geeft aan dat wanneer op één of meerdere appartementsrechten een beperkt recht (zoals een hypotheekrecht of vruchtgebruik) of een beslag is gevestigd, de bepalingen van artikel 87, lid 2, tweede zin, en artikel 88, lid 2, ook op een vergelijkbare manier (van overeenkomstige toepassing) gelden voor dit specifieke beperkte recht of beslag.
4. Is het voor een appartementsrecht verschuldigde deel van de canon of retributie over de twee achtereenvolgende jaren onbetaald gebleven, dan kan het appartementsrecht door de rechter op vordering van de grondeigenaar aan deze worden toegewezen. De dagvaarding moet op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen acht dagen worden betekend aan hen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger op het appartementsrecht in de openbare registers staan ingeschreven.
Dit lid stelt dat als het deel van de canon of retributie dat betaald moet worden (verschuldigd is) voor een specifiek appartementsrecht gedurende twee direct op elkaar volgende (achtereenvolgende) jaren niet is betaald (onbetaald gebleven), de rechter het appartementsrecht kan toewijzen aan de grondeigenaar, mits de grondeigenaar hierom verzoekt (op vordering van de grondeigenaar). De dagvaarding, waarmee de juridische procedure start, moet binnen acht dagen officieel worden overhandigd (betekend) aan diegenen die in de openbare registers staan vermeld (ingeschreven) als houder van een beperkt recht (beperkt gerechtigde) op het appartementsrecht of als legger van een beslag (beslaglegger) op het appartementsrecht. Als deze betekening niet binnen acht dagen plaatsvindt, wordt de vordering van de grondeigenaar niet-ontvankelijk verklaard (op straffe van niet-ontvankelijkheid).
5. Door inschrijving in de openbare registers van het vonnis waarbij de toewijzing is uitgesproken, gaat het appartementsrecht op de grondeigenaar over en gaan de daarop rustende beperkte rechten en beslagen teniet. Deze inschrijving geschiedt niet, voordat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Na deze inschrijving is de grondeigenaar verplicht de waarde die het appartementsrecht heeft op het tijdstip van de inschrijving aan de gewezen appartementseigenaar te vergoeden, na aftrek van hetgeen hij uit hoofde van de erfpacht van de gewezen appartementseigenaar te vorderen heeft, de kosten daaronder begrepen.
Dit lid bepaalt dat het appartementsrecht overgaat op de grondeigenaar zodra het rechterlijk vonnis, waarin de toewijzing van het appartementsrecht aan de grondeigenaar is vastgesteld, wordt ingeschreven in de openbare registers. Op datzelfde moment vervallen (gaan teniet) alle beperkte rechten en beslagen die op dat appartementsrecht rustten. Deze inschrijving mag pas plaatsvinden nadat het vonnis definitief is geworden en er geen beroep meer tegen mogelijk is (in kracht van gewijsde is gegaan). Na de inschrijving is de grondeigenaar verplicht om aan de voormalige (gewezen) appartementseigenaar de waarde te vergoeden die het appartementsrecht had op het moment van de inschrijving. De grondeigenaar mag van deze vergoeding aftrekken wat hij nog tegoed had (te vorderen heeft) van de voormalige appartementseigenaar op basis van de erfpacht, inclusief de gemaakte kosten.
6. In de akte van vestiging kan worden aangegeven op welke wijze de waarde als bedoeld in het vorige lid zal worden bepaald.
Dit lid stelt dat in de akte waarmee het recht van erfpacht of opstal oorspronkelijk is gevestigd (de akte van vestiging), kan worden vastgelegd (aangegeven) op welke manier (op welke wijze) de waarde, zoals genoemd in het voorgaande lid (lid 5), bepaald zal worden.
7. Ieder beding dat ten nadele van een appartementseigenaar van dit artikel afwijkt, is nietig.
Dit lid bepaalt dat elke afspraak of voorwaarde (beding) die afwijkt van de bepalingen in dit artikel en nadelig is (ten nadele van) voor een appartementseigenaar, ongeldig is (nietig).