Artikel 65 (Berekening omvang legitieme portie)
De legitieme porties worden berekend over de waarde van de goederen der nalatenschap, welke waarde wordt vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden, vermeld in artikel 7 lid 1 onder a tot en met c en f. Buiten beschouwing blijven giften waaruit schulden als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder i zijn ontstaan.
Uitleg in duidelijke taal
De legitieme porties worden berekend over de waarde van de goederen der nalatenschap, welke waarde wordt vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden, vermeld in artikel 7 lid 1 onder a tot en met c en f. Buiten beschouwing blijven giften waaruit schulden als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder i zijn ontstaan.
Dit artikel bepaalt hoe de legitieme porties worden berekend. De berekening vindt plaats over de waarde van de goederen der nalatenschap. Deze waarde wordt eerst vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften. Vervolgens wordt die waarde verminderd met de schulden, vermeld in artikel 7 lid 1 onder a tot en met c en f. Het artikel stelt verder dat giften waaruit schulden als bedoeld in artikel 7 lid 1 onder i zijn ontstaan, buiten beschouwing blijven bij deze berekening.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:RBMNE:2024:354 - Rechtbank Midden-Nederland - 30 januari 2024
ECLI:NL:HR:2020:1589 - Liechtenstein Stiftung en Legitieme Portie: Grenzen aan Toerekening in Erfrecht - 8 oktober 2020
De Hoge Raad oordeelt dat het vermogen van een zelfstandige Liechtensteinse Stiftung en de begunstigingen daaruit niet zomaar bij de nalatenschap mogen worden opgeteld voor de berekening van de legitieme portie. Het hof's oordeel hierover getuigt van een onjuiste rechtsopvatting en is onvoldoende gemotiveerd.
ECLI:NL:RBZWB:2023:9210 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 19 december 2023
ECLI:NL:HR:2025:437 - Grenzen rechterlijke taak bij bedrijfsopvolging, gift en berekening legitieme portie - 20 maart 2025
De Hoge Raad oordeelt dat een hof de feitelijke grondslag van een vordering niet mag aanvullen. De kwalificatie van ingebrachte pachtgronden als 'belegging' en het aannemen van een beëindigde pachtovereenkomst, zonder dat partijen dit stelden, is ontoelaatbaar en leidt tot vernietiging.