Burgerlijk Wetboek Boek 4

1. Voor zover de nalatenschap niet toereikend is tot voldoening van hetgeen de echtgenoot ingevolge de artikelen 29 en 30 toekomt, kan hij overgaan tot inkorting van de daarvoor vatbare giften, met overeenkomstige toepassing van artikel 89, leden 2 en 3, en artikel 90, leden 1 en 3. De artikelen 66, 68 en 69 zijn van overeenkomstige toepassing. Verkrijgt de echtgenoot ook door deze inkorting niet hetgeen hem toekomt, dan kan hij zich verhalen op hetgeen een legitimaris door inkorting heeft verkregen.

Dit betekent letterlijk: Indien de nalatenschap onvoldoende middelen bevat om te voldoen aan de aanspraken die de echtgenoot heeft op grond van de artikelen 29 en 30, dan heeft de echtgenoot de bevoegdheid om over te gaan tot inkorting van giften die daarvoor in aanmerking komen. Hierbij zijn artikel 89, leden 2 en 3, en artikel 90, leden 1 en 3, op een vergelijkbare manier van toepassing. Eveneens zijn de artikelen 66, 68 en 69 op een vergelijkbare manier van toepassing. Mocht de echtgenoot, zelfs na toepassing van deze inkorting, nog steeds niet ontvangen wat hem toekomt, dan kan hij verhaal zoeken op datgene wat een legitimaris (een erfgenaam met een wettelijk recht op een deel van de erfenis) door middel van inkorting heeft verkregen.

2. De echtgenoot verkrijgt door uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in lid 1, het vruchtgebruik van de geldsom waarvoor de inkorting is geschied of waarvoor hij verhaal heeft genomen. Op het vruchtgebruik zijn de leden 1, 2, 4 en 5 van artikel 23 van overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk: Wanneer de echtgenoot gebruikmaakt van de bevoegdheden die in het eerste lid zijn genoemd (namelijk inkorting van giften of verhaal nemen), dan verkrijgt hij het vruchtgebruik van het geldbedrag dat door de inkorting is vrijgekomen of waarvoor hij verhaal heeft genomen. Op dit vruchtgebruik zijn de bepalingen van artikel 23, leden 1, 2, 4 en 5, op een vergelijkbare manier van toepassing.

3. Zo nodig kan het vruchtgebruik van de echtgenoot zich uitstrekken over alle goederen der nalatenschap en alle geldsommen waarvoor de in lid 1 bedoelde giften kunnen worden ingekort.

Dit betekent letterlijk: Indien dat noodzakelijk is, kan het vruchtgebruik van de echtgenoot zich uitbreiden tot alle goederen die deel uitmaken van de nalatenschap en tot alle geldsommen waarvoor de giften, zoals bedoeld in het eerste lid, kunnen worden ingekort.

4. Geschillen over de toepassing van het onderhavige artikel en de artikelen 35 tot en met 37 worden op verzoek van de meest gerede partij beslist door de kantonrechter.

Dit betekent letterlijk: Wanneer er geschillen ontstaan over de toepassing van dit specifieke artikel (artikel 34) en de artikelen 35 tot en met 37, dan zal de kantonrechter hierover een beslissing nemen op verzoek van de partij die het meeste belang heeft bij een spoedige afhandeling.