Terug naar bibliotheek
Boek 4. Erfrecht
Titel 3. Het erfrecht bij versterf van de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en van de kinderen alsmede andere wettelijke rechten
Afdeling 2. Andere wettelijke rechten
Artikel 33

Artikel 33 (Kantonrechterlijke wijziging/beëindiging vruchtgebruik)

Laatste versie

1. De kantonrechter kan op verzoek van een hoofdgerechtigde, mits daardoor een zwaarwegend belang van deze wordt gediend en in vergelijking hiermede het belang van de echtgenoot niet ernstig wordt geschaad:

a. aan die hoofdgerechtigde een met vruchtgebruik belast goed uit de nalatenschap, al dan niet onder de last van het vruchtgebruik, toedelen; b. het vruchtgebruik van een of meer goederen beëindigen; c. aan het vruchtgebruik verbonden bevoegdheden van de echtgenoot beperken of hem deze ontzeggen; d. het vruchtgebruik in het belang van de hoofdgerechtigde onder bewind stellen.

2. De kantonrechter kan, onverminderd lid 1, voor zover de echtgenoot aan het vruchtgebruik, de omstandigheden in aanmerking genomen, voor zijn verzorging, daaronder begrepen de nakoming van de overeenkomstig artikel 35 lid 2 op hem rustende verplichtingen, geen behoefte heeft:

a. op verzoek van een rechthebbende de verplichting tot medewerking aan de vestiging van het vruchtgebruik opheffen, of b. op verzoek van een hoofdgerechtigde het vruchtgebruik beëindigen.

3. De andere rechthebbenden worden in het geding geroepen. Bij zijn beschikking kan de kantonrechter nadere regelingen treffen.

4. Een rechthebbende kan te allen tijde, ter afwering van een vordering of andere rechtsmaatregel, gericht op de nakoming van een verplichting tot medewerking aan de vestiging van het vruchtgebruik, een beroep in rechte doen op de in lid 2 genoemde grond voor opheffing van die verplichting.

5. De kantonrechter houdt bij de toepassing van lid 2 in ieder geval rekening met:

a. de leeftijd van de echtgenoot; b. de samenstelling van de huishouding waartoe de echtgenoot behoort; c. de mogelijkheden van de echtgenoot om zelf in de verzorging te voorzien door middel van arbeid, pensioen, eigen vermogen dan wel andere middelen of voorzieningen; d. hetgeen in de gegeven omstandigheden als een passend verzorgingsniveau voor de echtgenoot kan worden beschouwd.

Uitleg in duidelijke taal

1. De kantonrechter kan op verzoek van een hoofdgerechtigde, mits daardoor een zwaarwegend belang van deze wordt gediend en in vergelijking hiermede het belang van de echtgenoot niet ernstig wordt geschaad:

Dit lid stelt dat de kantonrechter, als een hoofdgerechtigde hierom vraagt, bepaalde beslissingen kan nemen. Dit kan alleen als de hoofdgerechtigde hierbij een zwaarwegend belang heeft en het belang van de echtgenoot hierdoor niet ernstig wordt geschaad in vergelijking met het belang van de hoofdgerechtigde.

a. aan die hoofdgerechtigde een met vruchtgebruik belast goed uit de nalatenschap, al dan niet onder de last van het vruchtgebruik, toedelen;

Dit betekent dat de kantonrechter aan de hoofdgerechtigde een goed uit de nalatenschap kan toewijzen dat belast is met vruchtgebruik. Dit kan met of zonder de last van het vruchtgebruik zijn.

b. het vruchtgebruik van een of meer goederen beëindigen;

Dit betekent dat de kantonrechter het vruchtgebruik op één of meerdere goederen kan stopzetten.

c. aan het vruchtgebruik verbonden bevoegdheden van de echtgenoot beperken of hem deze ontzeggen;

Dit betekent dat de kantonrechter de bevoegdheden die de echtgenoot heeft vanwege het vruchtgebruik, kan inperken of volledig kan afnemen.

d. het vruchtgebruik in het belang van de hoofdgerechtigde onder bewind stellen.

Dit betekent dat de kantonrechter het vruchtgebruik onder bewind kan plaatsen ten gunste van de hoofdgerechtigde.

2. De kantonrechter kan, onverminderd lid 1, voor zover de echtgenoot aan het vruchtgebruik, de omstandigheden in aanmerking genomen, voor zijn verzorging, daaronder begrepen de nakoming van de overeenkomstig artikel 35 lid 2 op hem rustende verplichtingen, geen behoefte heeft:

Dit lid stelt dat de kantonrechter, naast de mogelijkheden in lid 1, ook kan ingrijpen als de echtgenoot het vruchtgebruik, alle omstandigheden overwegende, niet nodig heeft voor zijn verzorging. Onder verzorging valt ook het voldoen aan de verplichtingen die op de echtgenoot rusten volgens artikel 35 lid 2.

a. op verzoek van een rechthebbende de verplichting tot medewerking aan de vestiging van het vruchtgebruik opheffen, of

Dit betekent dat de kantonrechter, op verzoek van een rechthebbende, de plicht kan laten vervallen om mee te werken aan het vestigen van het vruchtgebruik.

b. op verzoek van een hoofdgerechtigde het vruchtgebruik beëindigen.

Dit betekent dat de kantonrechter, op verzoek van een hoofdgerechtigde, het vruchtgebruik kan stopzetten.

3. De andere rechthebbenden worden in het geding geroepen. Bij zijn beschikking kan de kantonrechter nadere regelingen treffen.

Dit lid bepaalt dat de andere personen met rechten (rechthebbenden) betrokken moeten worden bij de juridische procedure. De kantonrechter kan in zijn beslissing (beschikking) aanvullende regels vaststellen.

4. Een rechthebbende kan te allen tijde, ter afwering van een vordering of andere rechtsmaatregel, gericht op de nakoming van een verplichting tot medewerking aan de vestiging van het vruchtgebruik, een beroep in rechte doen op de in lid 2 genoemde grond voor opheffing van die verplichting.

Dit lid stelt dat een rechthebbende zich op elk moment kan verdedigen tegen een eis (vordering) of andere juridische actie die hem wil dwingen mee te werken aan de vestiging van vruchtgebruik. Als verweer kan de rechthebbende bij de rechter aanvoeren dat de grond voor opheffing van die verplichting, zoals genoemd in lid 2 (namelijk dat de echtgenoot het vruchtgebruik niet nodig heeft voor zijn verzorging), aanwezig is.

5. De kantonrechter houdt bij de toepassing van lid 2 in ieder geval rekening met:

Dit lid specificeert dat de kantonrechter, wanneer hij lid 2 toepast (beoordeelt of de echtgenoot het vruchtgebruik nodig heeft voor verzorging), ten minste de volgende factoren in overweging moet nemen:

a. de leeftijd van de echtgenoot;

Dit verwijst naar de leeftijd van de langstlevende echtgenoot.

b. de samenstelling van de huishouding waartoe de echtgenoot behoort;

Dit betreft hoe het huishouden van de echtgenoot is samengesteld.

c. de mogelijkheden van de echtgenoot om zelf in de verzorging te voorzien door middel van arbeid, pensioen, eigen vermogen dan wel andere middelen of voorzieningen;

Dit ziet op de capaciteit van de echtgenoot om voor zichzelf te zorgen, bijvoorbeeld door werk, pensioen, eigen bezittingen of andere bronnen van inkomsten of hulp.

d. hetgeen in de gegeven omstandigheden als een passend verzorgingsniveau voor de echtgenoot kan worden beschouwd.

Dit verwijst naar wat, kijkend naar de specifieke situatie, als een redelijk en adequaat niveau van verzorging voor de echtgenoot wordt gezien.