Artikel 200 (Beneficiaire aanvaarding vermenging vorderingen schulden)
1. Met betrekking tot een erfgenaam die onder voorrecht van boedelbeschrijving heeft aanvaard, geldt tot het einde van de vereffening het in de volgende leden bepaalde, tenzij hij voor de op hem rustende schulden der nalatenschap met zijn gehele vermogen aansprakelijk is.
2. Vorderingen van de erflater op de erfgenaam en beperkte rechten van de erflater op een goed van de erfgenaam, alsmede vorderingen van de erfgenaam op de erflater en beperkte rechten van de erfgenaam op een goed van de erflater gaan niet door vermenging teniet.
3. Heeft de erfgenaam een schuld der nalatenschap uit zijn overig vermogen voldaan, dan treedt hij op als schuldeiser van de nalatenschap voor het bedrag van die schuld in de rang die zij had. De vorige zin is van overeenkomstige toepassing op een last die verplicht tot een uitgave in geld ten laste van de nalatenschap welke de erfgenaam uit zijn overige vermogen heeft gedaan.
Uitleg in duidelijke taal
1. Met betrekking tot een erfgenaam die onder voorrecht van boedelbeschrijving heeft aanvaard, geldt tot het einde van de vereffening het in de volgende leden bepaalde, tenzij hij voor de op hem rustende schulden der nalatenschap met zijn gehele vermogen aansprakelijk is.
Dit lid stelt dat voor een erfgenaam die een nalatenschap heeft aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving, de bepalingen in de volgende leden van dit artikel van toepassing zijn. Deze toepasselijkheid duurt tot het einde van de vereffening van de nalatenschap. Dit geldt echter niet (tenzij) als de erfgenaam met zijn gehele vermogen aansprakelijk is voor de schulden der nalatenschap die op hem rusten.
2. Vorderingen van de erflater op de erfgenaam en beperkte rechten van de erflater op een goed van de erfgenaam, alsmede vorderingen van de erfgenaam op de erflater en beperkte rechten van de erfgenaam op een goed van de erflater gaan niet door vermenging teniet.
Dit betekent dat vorderingen die de overledene (de erflater) had op de erfgenaam, en beperkte rechten die de erflater had op een goed van de erfgenaam, niet ophouden te bestaan (niet tenietgaan) door vermenging. Hetzelfde geldt voor vorderingen die de erfgenaam had op de erflater en beperkte rechten die de erfgenaam had op een goed van de erflater; deze gaan evenmin door vermenging teniet.
3. Heeft de erfgenaam een schuld der nalatenschap uit zijn overig vermogen voldaan, dan treedt hij op als schuldeiser van de nalatenschap voor het bedrag van die schuld in de rang die zij had. De vorige zin is van overeenkomstige toepassing op een last die verplicht tot een uitgave in geld ten laste van de nalatenschap welke de erfgenaam uit zijn overige vermogen heeft gedaan.
Indien de erfgenaam een schuld der nalatenschap heeft betaald (voldaan) met middelen uit zijn eigen vermogen (zijn overig vermogen), dan wordt hij (treedt hij op als) schuldeiser van de nalatenschap. Dit is voor het bedrag van de betaalde schuld, en hij krijgt daarbij de positie (rang) die de oorspronkelijke schuld had. De regel uit de voorgaande zin is op eenzelfde manier (van overeenkomstige toepassing) geldig voor een last die een verplichting inhoudt tot een uitgave in geld die ten laste van de nalatenschap komt, en welke uitgave de erfgenaam heeft gedaan uit zijn overige vermogen.