Artikel 2 (Commoriëntenregel en bewijsuitstel volgorde overlijden)
1. Wanneer de volgorde waarin twee of meer personen zijn overleden niet kan worden bepaald, worden die personen geacht gelijktijdig te zijn overleden en valt aan de ene persoon geen voordeel uit de nalatenschap van de andere ten deel.
2. Indien een belanghebbende ten gevolge van omstandigheden die hem niet kunnen worden toegerekend, moeilijkheden ondervindt bij het bewijs van de volgorde van overlijden, kan de rechter hem een of meermalen uitstel verlenen, zulks voor zover redelijkerwijs mag worden aangenomen dat het bewijs binnen de termijn van het uitstel kan worden geleverd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Wanneer de volgorde waarin twee of meer personen zijn overleden niet kan worden bepaald, worden die personen geacht gelijktijdig te zijn overleden en valt aan de ene persoon geen voordeel uit de nalatenschap van de andere ten deel.
Dit betekent letterlijk: Als het niet vastgesteld kan worden in welke volgorde twee of meer personen zijn overleden, dan worden deze personen wettelijk beschouwd (geacht) als tegelijkertijd overleden. Het gevolg hiervan is dat de ene persoon geen enkel voordeel, zoals een erfenis, kan ontvangen (ten deel valt) uit de nalatenschap van de andere persoon.
2. Indien een belanghebbende ten gevolge van omstandigheden die hem niet kunnen worden toegerekend, moeilijkheden ondervindt bij het bewijs van de volgorde van overlijden, kan de rechter hem een of meermalen uitstel verlenen, zulks voor zover redelijkerwijs mag worden aangenomen dat het bewijs binnen de termijn van het uitstel kan worden geleverd.
Dit betekent letterlijk: Als een persoon met een direct belang (een belanghebbende) door omstandigheden waarvoor hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden (die hem niet kunnen worden toegerekend) problemen (moeilijkheden) ondervindt bij het leveren van bewijs voor de exacte volgorde van overlijden, dan kan de rechter deze persoon een of meerdere keren uitstel geven. Dit uitstel wordt echter alleen toegekend (zulks voor zover) als redelijkerwijs verwacht mag worden (mag worden aangenomen) dat het bewijs binnen de vastgestelde termijn van het uitstel kan worden aangeleverd.