Artikel 182 (Opvolging erfgenamen rechten en schulden)
1. Met het overlijden van de erflater volgen zijn erfgenamen van rechtswege op in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap. De eerste zin geldt niet wanneer de nalatenschap ingevolge artikel 13 wordt verdeeld; in dat geval volgt de echtgenoot van rechtswege op in het bezit en houderschap van de erflater.
2. Zij worden van rechtswege schuldenaar van de schulden van de erflater die niet met zijn dood tenietgaan. Is een prestatie deelbaar, dan is ieder van hen verbonden voor een deel, evenredig aan zijn erfdeel, tenzij zij hoofdelijk zijn verbonden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Met het overlijden van de erflater volgen zijn erfgenamen van rechtswege op in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap. De eerste zin geldt niet wanneer de nalatenschap ingevolge artikel 13 wordt verdeeld; in dat geval volgt de echtgenoot van rechtswege op in het bezit en houderschap van de erflater.
Dit betekent letterlijk: Wanneer de erflater (de overledene) overlijdt, worden zijn erfgenamen automatisch (van rechtswege) zijn opvolgers in de rechten die overgedragen kunnen worden (voor overgang vatbare rechten) en in zijn bezit en houderschap. De eerste zin van dit lid is echter niet van toepassing als de nalatenschap verdeeld wordt volgens artikel 13 van Boek 4 Burgerlijk Wetboek. In die situatie volgt de echtgenoot van de erflater automatisch (van rechtswege) op in het bezit en houderschap van de erflater.
2. Zij worden van rechtswege schuldenaar van de schulden van de erflater die niet met zijn dood tenietgaan. Is een prestatie deelbaar, dan is ieder van hen verbonden voor een deel, evenredig aan zijn erfdeel, tenzij zij hoofdelijk zijn verbonden.
Dit betekent letterlijk: De erfgenamen worden automatisch (van rechtswege) schuldenaar van de schulden van de erflater die niet vervallen door zijn overlijden. Als een prestatie (een verplichting tot iets doen of geven) deelbaar is, dan is elke erfgenaam aansprakelijk voor een deel van die prestatie, in verhouding tot de grootte van zijn erfdeel. Dit is niet het geval als zij hoofdelijk verbonden zijn, wat inhoudt dat elke erfgenaam voor de gehele schuld kan worden aangesproken.