Artikel 155 (Vermoeden belang testamentair bewind)
1. Het bewind over een erfdeel of een legaat wordt vermoed te zijn ingesteld in het belang van de rechthebbende, tenzij een der volgende leden van toepassing is.
2. Het bewind over een vruchtgebruik wordt vermoed zowel in het belang van de vruchtgebruiker als van de hoofdgerechtigde te zijn ingesteld. Hetzelfde geldt voor het bewind over de rechten van gebruik en bewoning.
3. Het bewind over een voorwaardelijke making wordt vermoed te zijn ingesteld in het belang van zowel degene die het goed bij vervulling der voorwaarde verkrijgt, als van degene die het alsdan verliest.
4. Het bewind over goederen of aandelen in goederen die gemeenschappelijk beheerd dienen te worden, wordt vermoed te zijn ingesteld in een gemeenschappelijk belang.
Uitleg in duidelijke taal
1. Het bewind over een erfdeel of een legaat wordt vermoed te zijn ingesteld in het belang van de rechthebbende, tenzij een der volgende leden van toepassing is.
Dit lid stelt dat wanneer er een bewind is over een erfdeel of een legaat, er vermoed wordt dat dit bewind ingesteld is in het belang van de rechthebbende (degene die het erfdeel of legaat ontvangt). Deze hoofdregel geldt niet (tenzij) als één van de bepalingen in de volgende leden van dit artikel van toepassing is.
2. Het bewind over een vruchtgebruik wordt vermoed zowel in het belang van de vruchtgebruiker als van de hoofdgerechtigde te zijn ingesteld. Hetzelfde geldt voor het bewind over de rechten van gebruik en bewoning.
Dit lid bepaalt dat bij een bewind over een vruchtgebruik, men vermoed dat dit ingesteld is in het belang van zowel de vruchtgebruiker (degene die het vruchtgebruik heeft) als van de hoofdgerechtigde (degene die de eigendom heeft waarop het vruchtgebruik rust). Dezezelfde vermoede belangen gelden ook voor een bewind over de rechten van gebruik en bewoning.
3. Het bewind over een voorwaardelijke making wordt vermoed te zijn ingesteld in het belang van zowel degene die het goed bij vervulling der voorwaarde verkrijgt, als van degene die het alsdan verliest.
Dit lid stelt dat bij een bewind over een voorwaardelijke making (een making die afhankelijk is van een toekomstige, onzekere gebeurtenis), vermoed wordt dat dit bewind ingesteld is in het belang van twee partijen: zowel degene die het goed verkrijgt bij vervulling der voorwaarde, als degene die het dan (alsdan) verliest.
4. Het bewind over goederen of aandelen in goederen die gemeenschappelijk beheerd dienen te worden, wordt vermoed te zijn ingesteld in een gemeenschappelijk belang.
Dit lid stelt dat wanneer er een bewind is over goederen of aandelen in goederen die gemeenschappelijk beheerd moeten worden, er vermoed wordt dat dit bewind ingesteld is in een gemeenschappelijk belang (het belang van alle betrokkenen bij dat gemeenschappelijke beheer).