Artikel 147 (Executeur bevoegdheid goederen te gelde maken)
1. De executeur is bevoegd door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap en de nakoming der hem opgelegde lasten.
2. Tenzij de erflater anders heeft beschikt, treedt de executeur omtrent de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking zoveel mogelijk in overleg met de erfgenamen en stelt hij, zo bij een erfgenaam bezwaar bestaat tegen een voorgenomen tegeldemaking, die erfgenaam in de gelegenheid de beslissing van de kantonrechter in te roepen.
3. De erflater kan bepalen dat de executeur voor de tegeldemaking van een goed de toestemming van de erfgenamen behoeft. Deze toestemming kan echter vervangen worden door een machtiging van de kantonrechter.
4. Het in de vorige leden ten aanzien van de erfgenamen bepaalde geldt mede ten aanzien van hen aan wie het vruchtgebruik van de nalatenschap of van een aandeel daarin is vermaakt.
Uitleg in duidelijke taal
1. De executeur is bevoegd door hem beheerde goederen te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de tot zijn taak behorende voldoening van schulden der nalatenschap en de nakoming der hem opgelegde lasten.
Dit betekent dat de executeur de bevoegdheid heeft om goederen die hij beheert te verkopen (te gelde te maken). Deze verkoop mag alleen plaatsvinden als dit noodzakelijk is voor het betalen van de schulden van de nalatenschap (voldoening van schulden der nalatenschap) en voor het uitvoeren van de taken (nakoming der hem opgelegde lasten) die tot zijn taak behoren.
2. Tenzij de erflater anders heeft beschikt, treedt de executeur omtrent de keuze van de te gelde te maken goederen en de wijze van tegeldemaking zoveel mogelijk in overleg met de erfgenamen en stelt hij, zo bij een erfgenaam bezwaar bestaat tegen een voorgenomen tegeldemaking, die erfgenaam in de gelegenheid de beslissing van de kantonrechter in te roepen.
Dit lid stelt dat, tenzij de erflater anders heeft bepaald (anders heeft beschikt), de executeur met betrekking tot de keuze van de te verkopen goederen (te gelde te maken goederen) en de manier waarop deze verkocht worden (wijze van tegeldemaking) zoveel mogelijk moet overleggen met de erfgenamen. Als een erfgenaam bezwaar heeft tegen een geplande verkoop (voorgenomen tegeldemaking), dan moet de executeur die erfgenaam de mogelijkheid bieden om de kantonrechter te vragen hierover een beslissing te nemen (de beslissing van de kantonrechter in te roepen).
3. De erflater kan bepalen dat de executeur voor de tegeldemaking van een goed de toestemming van de erfgenamen behoeft. Deze toestemming kan echter vervangen worden door een machtiging van de kantonrechter.
Dit betekent dat de erflater kan vastleggen dat de executeur voor de verkoop (tegeldemaking) van een specifiek goed de toestemming van de erfgenamen nodig heeft. Deze vereiste toestemming kan echter worden vervangen door een machtiging van de kantonrechter.
4. Het in de vorige leden ten aanzien van de erfgenamen bepaalde geldt mede ten aanzien van hen aan wie het vruchtgebruik van de nalatenschap of van een aandeel daarin is vermaakt.
Dit lid verduidelijkt dat wat in de voorgaande leden is bepaald met betrekking tot de erfgenamen, ook van toepassing is op personen aan wie het vruchtgebruik van de nalatenschap, of van een deel (aandeel) daarvan, is nagelaten (vermaakt).