Terug naar bibliotheek
Boek 4. Erfrecht
Titel 5. Onderscheiden soorten van uiterste wilsbeschikkingen
Afdeling 6. Executeurs
Artikel 146

Artikel 146 (Executeur boedelnotaris boedelbeschrijving schuldeisers)

Laatste versie

1. De executeur die met het beheer van de nalatenschap is belast, kan een boedelnotaris aanwijzen; deze geeft van de aanvaarding van zijn opdracht kennis aan de erfgenamen.

2. Hij moet met bekwame spoed een boedelbeschrijving met inbegrip van een voorlopige staat van de schulden der nalatenschap opmaken en de hem bekende schuldeisers oproepen tot indiening van hun vorderingen bij de boedelnotaris of, indien deze ontbreekt, bij een der executeurs. De aanmelding van een vordering stuit de verjaring.

Uitleg in duidelijke taal

1. De executeur die met het beheer van de nalatenschap is belast, kan een boedelnotaris aanwijzen; deze geeft van de aanvaarding van zijn opdracht kennis aan de erfgenamen.

Dit betekent dat de executeur die belast is met het beheer van de nalatenschap, een boedelnotaris kan aanwijzen. Deze boedelnotaris geeft vervolgens kennis aan de erfgenamen van de aanvaarding van zijn opdracht.

2. Hij moet met bekwame spoed een boedelbeschrijving met inbegrip van een voorlopige staat van de schulden der nalatenschap opmaken en de hem bekende schuldeisers oproepen tot indiening van hun vorderingen bij de boedelnotaris of, indien deze ontbreekt, bij een der executeurs. De aanmelding van een vordering stuit de verjaring.

Dit houdt in dat de executeur verplicht is om met bekwame spoed een boedelbeschrijving op te maken, welke ook een voorlopige staat van de schulden der nalatenschap omvat. Verder moet de executeur de schuldeisers die bij hem bekend zijn, oproepen om hun vorderingen in te dienen bij de boedelnotaris. Als er geen boedelnotaris is, moeten de vorderingen bij een van de executeurs worden ingediend. De aanmelding van een vordering stuit de verjaring, wat betekent dat het indienen van de vordering de lopende verjaringstermijn van die specifieke vordering onderbreekt.