Artikel 11 (Erfdelen uit eigen hoofde en aanpassingen)
1. Degenen die tezamen uit eigen hoofde tot een nalatenschap worden geroepen, erven voor gelijke delen.
2. In afwijking van lid 1 is het erfdeel van een halfbroer of halfzuster de helft van het erfdeel van een volle broer, een volle zuster of een ouder.
3. Wanneer het erfdeel van een ouder door toepassing van de leden 1 en 2 minder zou bedragen dan een kwart, wordt het verhoogd tot een kwart en worden de erfdelen van de overige erfgenamen naar evenredigheid verminderd.
Uitleg in duidelijke taal
1. Degenen die tezamen uit eigen hoofde tot een nalatenschap worden geroepen, erven voor gelijke delen.
Dit betekent dat de personen die gezamenlijk en rechtstreeks (uit eigen hoofde) als erfgenaam tot een nalatenschap zijn geroepen, ieder een gelijk deel van de nalatenschap erven.
2. In afwijking van lid 1 is het erfdeel van een halfbroer of halfzuster de helft van het erfdeel van een volle broer, een volle zuster of een ouder.
Dit lid stelt een uitzondering op lid 1: het deel van de erfenis (erfdeel) voor een halfbroer of halfzuster bedraagt de helft van het erfdeel dat een volle broer, een volle zuster of een ouder zou ontvangen.
3. Wanneer het erfdeel van een ouder door toepassing van de leden 1 en 2 minder zou bedragen dan een kwart, wordt het verhoogd tot een kwart en worden de erfdelen van de overige erfgenamen naar evenredigheid verminderd.
Indien, na toepassing van de regels in lid 1 en lid 2, het erfdeel van een ouder minder dan een kwart (1/4) van de nalatenschap zou zijn, dan wordt dit erfdeel verhoogd tot een kwart. Als gevolg hiervan worden de erfdelen van de andere erfgenamen in verhouding (naar evenredigheid) verminderd om deze verhoging mogelijk te maken.