Artikel 90 (Levering roerende zaken bezitsverschaffing)
1. De levering vereist voor de overdracht van roerende zaken, niet-registergoederen, die in de macht van de vervreemder zijn, geschiedt door aan de verkrijger het bezit der zaak te verschaffen.
2. Blijft de zaak na de levering in handen van de vervreemder, dan werkt de levering tegenover een derde die een ouder recht op de zaak heeft, eerst vanaf het tijdstip dat de zaak in handen van de verkrijger is gekomen, tenzij de oudere gerechtigde met vervreemding heeft ingestemd.
Uitleg in duidelijke taal
1. De levering vereist voor de overdracht van roerende zaken, niet-registergoederen, die in de macht van de vervreemder zijn, geschiedt door aan de verkrijger het bezit der zaak te verschaffen.
Dit lid bepaalt dat de levering
die nodig is voor de overdracht
van roerende zaken
(dit zijn zaken die verplaatsbaar zijn) die niet-registergoederen
zijn (goederen waarvoor inschrijving in openbare registers niet vereist is voor overdracht) en die zich in de macht van de vervreemder
(de persoon die het goed overdraagt) bevinden, plaatsvindt doordat de vervreemder aan de verkrijger
(de persoon die het goed ontvangt) het bezit der zaak verschaft
(de feitelijke macht over de zaak geeft).
2. Blijft de zaak na de levering in handen van de vervreemder, dan werkt de levering tegenover een derde die een ouder recht op de zaak heeft, eerst vanaf het tijdstip dat de zaak in handen van de verkrijger is gekomen, tenzij de oudere gerechtigde met vervreemding heeft ingestemd.
Dit lid stelt dat indien de zaak
na de levering
in handen van de vervreemder
blijft (bijvoorbeeld bij een levering constitutum possessorium), de levering
pas werkt tegenover een derde
die een ouder recht op de zaak
heeft, vanaf het tijdstip dat de zaak
daadwerkelijk in handen van de verkrijger is gekomen
. Een uitzondering hierop is wanneer de oudere gerechtigde
(de derde met het oudere recht) heeft ingestemd met de vervreemding
(de overdracht van de zaak).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2016:1046 - Rabobank/Reuser: Pandrecht op voorwaardelijk eigendom onder eigendomsvoorbehoud
De Hoge Raad oordeelt dat een koper van een zaak onder eigendomsvoorbehoud een voorwaardelijk eigendomsrecht verkrijgt. Dit recht kan onmiddellijk worden verpand. Na faillissement van de koper groeit dit pandrecht van rechtswege uit tot een pandrecht op de onvoorwaardelijke eigendom zodra de voorwaarde (betaling) wordt vervuld.