Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 3. Volmacht
Artikel 74

Artikel 74 (Onherroepelijke volmacht belang overdracht wijziging)

Laatste versie

1. Voor zover een volmacht strekt tot het verrichten van een rechtshandeling in het belang van de gevolmachtigde of van een derde, kan worden bepaald dat zij onherroepelijk is, of dat zij niet eindigt door de dood of ondercuratelestelling van de volmachtgever. Eerstgenoemde bepaling sluit, tenzij anders blijkt, de tweede in.

2. Bevat de volmacht een bepaling als in het vorige lid bedoeld, dan mag de wederpartij aannemen dat het aldaar voor de geldigheid van die bepaling gestelde vereiste vervuld is, tenzij het tegendeel voor haar duidelijk kenbaar is.

3. Tenzij anders is bepaald, kan de gevolmachtigde een overeenkomstig het eerste lid onherroepelijk verleende volmacht ook buiten de in artikel 64 genoemde gevallen aan een ander verlenen.

4. De rechtbank kan op verzoek van de volmachtgever, of van een erfgenaam of de curator van de volmachtgever, een bepaling als in het eerste lid bedoeld wegens gewichtige redenen wijzigen of buiten werking stellen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Voor zover een volmacht strekt tot het verrichten van een rechtshandeling in het belang van de gevolmachtigde of van een derde, kan worden bepaald dat zij onherroepelijk is, of dat zij niet eindigt door de dood of ondercuratelestelling van de volmachtgever. Eerstgenoemde bepaling sluit, tenzij anders blijkt, de tweede in.

Dit lid betekent dat als een volmacht is gegeven met het doel een rechtshandeling te verrichten die in het belang is van de gevolmachtigde (degene die de volmacht ontvangt) of van een derde persoon, er in de volmacht kan worden opgenomen dat deze onherroepelijk is. Het kan ook worden bepaald dat de volmacht niet eindigt door het overlijden of de ondercuratelestelling van de volmachtgever (degene die de volmacht geeft). De bepaling dat de volmacht onherroepelijk is (eerstgenoemde bepaling), houdt, tenzij anders blijkt, ook in dat de volmacht niet eindigt door dood of ondercuratelestelling (de tweede bepaling).

2. Bevat de volmacht een bepaling als in het vorige lid bedoeld, dan mag de wederpartij aannemen dat het aldaar voor de geldigheid van die bepaling gestelde vereiste vervuld is, tenzij het tegendeel voor haar duidelijk kenbaar is.

Dit lid stelt dat indien een volmacht een bepaling bevat zoals omschreven in het eerste lid (dus over onherroepelijkheid of het niet eindigen door dood of ondercuratelestelling), de wederpartij (de persoon met wie de gevolmachtigde de rechtshandeling verricht) mag aannemen dat voldaan is aan het vereiste dat voor de geldigheid van die bepaling gesteld is (namelijk dat de volmacht strekt tot het verrichten van een rechtshandeling in het belang van de gevolmachtigde of van een derde). Dit mag de wederpartij aannemen, tenzij het voor haar duidelijk kenbaar is dat dit vereiste niet vervuld is.

3. Tenzij anders is bepaald, kan de gevolmachtigde een overeenkomstig het eerste lid onherroepelijk verleende volmacht ook buiten de in artikel 64 genoemde gevallen aan een ander verlenen.

Dit lid betekent dat, tenzij anders is bepaald, de gevolmachtigde een volmacht die onherroepelijk is verleend overeenkomstig het eerste lid, ook mag doorgeven (verlenen) aan een andere persoon. Dit mag ook in andere gevallen dan die genoemd zijn in artikel 64 (welk artikel de bevoegdheid tot het verlenen van een ondervolmacht regelt).

4. De rechtbank kan op verzoek van de volmachtgever, of van een erfgenaam of de curator van de volmachtgever, een bepaling als in het eerste lid bedoeld wegens gewichtige redenen wijzigen of buiten werking stellen.

Dit lid bepaalt dat de rechtbank een bepaling zoals bedoeld in het eerste lid (dus een bepaling over onherroepelijkheid of het niet eindigen door dood of ondercuratelestelling) kan wijzigen of buiten werking kan stellen. Dit kan de rechtbank doen indien er gewichtige redenen zijn en op verzoek van de volmachtgever, of van een erfgenaam van de volmachtgever, of van de curator van de volmachtgever.