Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 3. Volmacht
Artikel 69

Artikel 69 (Bekrachtiging handelen zonder volmacht)

Laatste versie

1. Wanneer iemand zonder daartoe bevoegd te zijn als gevolmachtigde in naam van een ander heeft gehandeld, kan laatstgenoemde de rechtshandeling bekrachtigen en haar daardoor hetzelfde gevolg verschaffen, als zou zijn ingetreden wanneer zij krachtens een volmacht was verricht.

2. Is voor het verlenen van een volmacht tot de rechtshandeling een bepaalde vorm vereist, dan geldt voor de bekrachtiging hetzelfde vereiste.

3. Een bekrachtiging heeft geen gevolg, indien op het tijdstip waarop zij geschiedt, de wederpartij reeds heeft te kennen gegeven dat zij de handeling wegens het ontbreken van een volmacht als ongeldig beschouwt, tenzij de wederpartij op het tijdstip dat zij handelde heeft begrepen of onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs heeft moeten begrijpen dat geen toereikende volmacht was verleend.

4. Een onmiddellijk belanghebbende kan degene in wiens naam gehandeld is, een redelijke termijn voor de bekrachtiging stellen. Hij behoeft niet met een gedeeltelijke of voorwaardelijke bekrachtiging genoegen te nemen.

5. Rechten door de volmachtgever vóór de bekrachtiging aan derden verleend, blijven gehandhaafd.

Uitleg in duidelijke taal

1. Wanneer iemand zonder daartoe bevoegd te zijn als gevolmachtigde in naam van een ander heeft gehandeld, kan laatstgenoemde de rechtshandeling bekrachtigen en haar daardoor hetzelfde gevolg verschaffen, als zou zijn ingetreden wanneer zij krachtens een volmacht was verricht.

Dit lid stelt dat indien een persoon zonder de vereiste bevoegdheid als gevolmachtigde in naam van een ander een rechtshandeling heeft verricht, de persoon namens wie is gehandeld (laatstgenoemde) deze rechtshandeling kan goedkeuren (bekrachtigen). Door deze bekrachtiging verkrijgt de rechtshandeling met terugwerkende kracht hetzelfde rechtsgevolg alsof deze oorspronkelijk op basis van een geldige volmacht was verricht.

2. Is voor het verlenen van een volmacht tot de rechtshandeling een bepaalde vorm vereist, dan geldt voor de bekrachtiging hetzelfde vereiste.

Dit lid bepaalt dat indien voor het verlenen van een volmacht om een specifieke rechtshandeling te verrichten een bepaalde vorm is voorgeschreven (bijvoorbeeld een schriftelijke akte), ditzelfde vormvereiste ook van toepassing is op de bekrachtiging van die rechtshandeling.

3. Een bekrachtiging heeft geen gevolg, indien op het tijdstip waarop zij geschiedt, de wederpartij reeds heeft te kennen gegeven dat zij de handeling wegens het ontbreken van een volmacht als ongeldig beschouwt, tenzij de wederpartij op het tijdstip dat zij handelde heeft begrepen of onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs heeft moeten begrijpen dat geen toereikende volmacht was verleend.

Dit lid schrijft voor dat een bekrachtiging geen rechtsgevolg heeft als, op het moment van de bekrachtiging, de wederpartij (de andere partij bij de rechtshandeling) al heeft aangegeven dat zij de handeling als ongeldig beschouwt vanwege het ontbreken van een volmacht. Deze regel is echter niet van toepassing – en de bekrachtiging heeft dus wél gevolg – indien de wederpartij op het moment van het verrichten van de rechtshandeling begreep, of gezien de omstandigheden redelijkerwijs had moeten begrijpen, dat er geen adequate (toereikende) volmacht was verleend.

4. Een onmiddellijk belanghebbende kan degene in wiens naam gehandeld is, een redelijke termijn voor de bekrachtiging stellen. Hij behoeft niet met een gedeeltelijke of voorwaardelijke bekrachtiging genoegen te nemen.

Dit lid geeft een persoon met een onmiddellijk belang (zoals de wederpartij) de mogelijkheid om aan degene in wiens naam onbevoegd is gehandeld, een redelijke termijn te stellen waarbinnen deze moet beslissen over bekrachtiging. De belanghebbende is niet verplicht akkoord te gaan met een bekrachtiging die slechts een deel van de rechtshandeling omvat of die aan bepaalde voorwaarden is verbonden.

5. Rechten door de volmachtgever vóór de bekrachtiging aan derden verleend, blijven gehandhaafd.

Dit lid bepaalt dat rechten die door de (pseudo-)volmachtgever – de persoon namens wie onbevoegd is gehandeld – aan derden zijn verleend voordat de onbevoegde rechtshandeling werd bekrachtigd, onaangetast blijven en hun geldigheid behouden.

Gerelateerde rechtspraak