Artikel 53 (Vernietiging rechtshandeling terugwerkende kracht rechterlijke matiging)
1. De vernietiging werkt terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht.
2. Indien de reeds ingetreden gevolgen van een rechtshandeling bezwaarlijk ongedaan gemaakt kunnen worden, kan de rechter desgevraagd aan een vernietiging geheel of ten dele haar werking ontzeggen. Hij kan aan een partij die daardoor onbillijk wordt bevoordeeld, de verplichting opleggen tot een uitkering in geld aan de partij die benadeeld wordt.
Uitleg in duidelijke taal
1. De vernietiging werkt terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht.
Dit betekent dat de vernietiging juridisch effect heeft vanaf het exacte moment dat de rechtshandeling oorspronkelijk werd uitgevoerd, alsof de rechtshandeling vanaf dat beginpunt nooit heeft bestaan.
2. Indien de reeds ingetreden gevolgen van een rechtshandeling bezwaarlijk ongedaan gemaakt kunnen worden, kan de rechter desgevraagd aan een vernietiging geheel of ten dele haar werking ontzeggen. Hij kan aan een partij die daardoor onbillijk wordt bevoordeeld, de verplichting opleggen tot een uitkering in geld aan de partij die benadeeld wordt.
Dit houdt in dat, wanneer de gevolgen die al zijn ontstaan door een rechtshandeling moeilijk zijn terug te draaien (bezwaarlijk ongedaan gemaakt kunnen worden), de rechter op verzoek kan beslissen dat de vernietiging niet, of slechts gedeeltelijk, haar terugwerkende kracht behoudt (haar werking ontzeggen). Bovendien kan de rechter een partij die door deze situatie op een onredelijke manier voordeel verkrijgt (onbillijk wordt bevoordeeld), de verplichting opleggen om een geldbedrag te betalen (uitkering in geld) aan de partij die hierdoor nadeel ondervindt (benadeeld wordt).
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2008:BC2837 - Hoge Raad - 27 maart 2008
ECLI:NL:HR:2021:1677 - Ambtshalve toetsing en sanctionering van informatieplichten bij consumentenovereenkomsten op afstand - 11 november 2021
De Hoge Raad oordeelt dat de rechter ambtshalve moet toetsen of de handelaar heeft voldaan aan specifieke en essentiële informatieplichten bij overeenkomsten op afstand. Bij een ernstige schending kan de rechter de overeenkomst gedeeltelijk vernietigen, bijvoorbeeld door een prijsvermindering op te leggen.
ECLI:NL:HR:2019:1046 - Hoge Raad over Dwaling, Nadeel en Mededelingsplicht bij Renteswaps - 27 juni 2019
Voor een beroep op dwaling bij renteswaps is nadeel niet vereist, maar de gevolgen van vernietiging kunnen worden beperkt om onredelijke voordelen te voorkomen. Een bank voldoet aan haar mededelingsplicht met duidelijke productinformatie. Een verborgen marge is zelden een succesvolle grond voor dwaling.
ECLI:NL:HR:2024:208 - Vernietiging Aandelenkoop: Voorwaarden voor Ontzegging Terugwerkende Kracht (Art. 3:53 lid 2 BW) - 8 februari 2024
De Hoge Raad verduidelijkt de toepassing van art. 3:53 lid 2 BW na vernietiging van een aandelenkoop. De enkele waardedaling van aandelen maakt ongedaanmaking niet per se 'bezwaarlijk'. Een geldelijke uitkering vereist 'onbillijke bevoordeling' van een partij, niet slechts 'benadeling' van de ander.
ECLI:NL:HR:2024:1366 - Vergoeding voor handelaar na vernietiging overeenkomst wegens foute bestelknop - 3 oktober 2024
Na volledige vernietiging van een consumentenovereenkomst wegens een niet-conforme bestelknop (art. 6:230v lid 3 BW), kan de handelaar recht hebben op een vergoeding op grond van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking. De sanctie moet echter doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend blijven.
ECLI:NL:HR:2002:AD7321 - Hoge Raad - 17 januari 2002
ECLI:NL:HR:2020:213 - Bedrog bij sollicitatie: nutteloosheid arbeidsovereenkomst geen vereiste voor vernietiging - 6 februari 2020
Een werkgever kan een arbeidsovereenkomst vernietigen wegens bedrog door de werknemer. Het is hiervoor geen extra vereiste dat de arbeidsovereenkomst (vrijwel) geheel nutteloos is gebleken. Eventueel voordeel voor de werkgever wordt meegewogen bij de ongedaanmaking van prestaties, niet bij de vernietiging zelf.
ECLI:NL:HR:2005:AT2620 - Hoge Raad - 22 september 2005
ECLI:NL:HR:2002:AE8185 - Hoge Raad - 21 november 2002
ECLI:NL:HR:2020:319 - Devolutieve werking hoger beroep: Hof moet verweer tegen vernietiging behandelen - 20 februari 2020
De Hoge Raad oordeelt dat het hof de devolutieve werking van het hoger beroep heeft miskend. Na toewijzing van de vordering tot vernietiging van een besluit, had het hof het in eerste aanleg gevoerde, maar niet prijsgegeven, verweer op basis van art. 3:53 lid 2 BW moeten behandelen.