Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 2. Rechtshandelingen
Artikel 43

Artikel 43 (Nietige rechtshandelingen verkrijging door functionarissen)

Laatste versie

1. Rechtshandelingen die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomende personen, strekken tot verkrijging door:

a. rechters, leden van het openbaar ministerie, gerechtsauditeurs, griffiers, advocaten, deurwaarders en notarissen van goederen waarover een geding aanhangig is voor het gerecht, onder welks rechtsgebied zij hun bediening uitoefenen; b. ambtenaren, van goederen die door hen of te hunnen overstaan worden verkocht, of c. personen met openbaar gezag bekleed, van goederen die toebehoren aan het Rijk, provincies, gemeenten of andere openbare instellingen en aan hun beheer zijn toevertrouwd,

zijn nietig en verplichten de verkrijgers tot schadevergoeding.

2. Lid 1 onder a heeft geen betrekking op uiterste wilsbeschikkingen, door een erflater ten voordele van zijn wettelijke erfgenamen gemaakt, noch op rechtshandelingen krachtens welke deze erfgenamen goederen der nalatenschap verkrijgen.

3. In het geval bedoeld in het eerste lid onder c is de rechtshandeling geldig, indien zij met Onze goedkeuring is geschied of het een verkoop in het openbaar betreft. Indien de rechtshandeling strekt tot verkrijging door een lid van de gemeenteraad of een wethouder, onderscheidenlijk de burgemeester komt de in de vorige zin bedoelde bevoegdheid tot goedkeuring toe aan gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de Commissaris van de Koning.

Uitleg in duidelijke taal

1. Rechtshandelingen die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomende personen, strekken tot verkrijging door:

Dit betekent dat rechtshandelingen, die erop gericht zijn (strekken tot) dat goederen worden verkregen, hieronder vallen. Dit geldt zowel wanneer de verkrijging direct gebeurt (rechtstreeks) als wanneer dit via andere personen (tussenkomende personen) plaatsvindt. De tekst geeft aan dat deze verkrijging door specifieke categorieën personen geschiedt, die hierna worden opgesomd:

a. rechters, leden van het openbaar ministerie, gerechtsauditeurs, griffiers, advocaten, deurwaarders en notarissen van goederen waarover een geding aanhangig is voor het gerecht, onder welks rechtsgebied zij hun bediening uitoefenen;

Dit onderdeel specificeert de eerste categorie van genoemde personen, namelijk: rechters, leden van het openbaar ministerie, gerechtsauditeurs, griffiers, advocaten, deurwaarders en notarissen. Het gaat om de situatie waarin zij goederen verkrijgen waarover een juridische procedure (geding) loopt (aanhangig is) bij het gerecht binnen wiens werkgebied (rechtsgebied) zij hun ambt (bediening) uitoefenen.

b. ambtenaren, van goederen die door hen of te hunnen overstaan worden verkocht, of

Dit onderdeel noemt als tweede categorie ambtenaren. Het betreft de verkrijging door deze ambtenaren van goederen die door henzelf of onder hun aanwezigheid en toezicht (te hunnen overstaan) worden verkocht.

c. personen met openbaar gezag bekleed, van goederen die toebehoren aan het Rijk, provincies, gemeenten of andere openbare instellingen en aan hun beheer zijn toevertrouwd,

Dit onderdeel beschrijft de derde categorie: personen die bekleed zijn met openbaar gezag. Het gaat om de verkrijging door hen van goederen die eigendom zijn van (toebehoren aan) het Rijk, provincies, gemeenten of andere openbare instellingen, en welke goederen aan hun beheer zijn toevertrouwd.

zijn nietig en verplichten de verkrijgers tot schadevergoeding.

Deze slotzin van het eerste lid stelt dat de rechtshandelingen die in de onderdelen a, b, en c zijn omschreven, ongeldig zijn (nietig). Daarnaast verplicht dit de personen die de goederen op een dergelijke wijze hebben verkregen (de verkrijgers) tot het vergoeden van de schade.

2. Lid 1 onder a heeft geen betrekking op uiterste wilsbeschikkingen, door een erflater ten voordele van zijn wettelijke erfgenamen gemaakt, noch op rechtshandelingen krachtens welke deze erfgenamen goederen der nalatenschap verkrijgen.

Dit tweede lid geeft aan dat de regel uit het eerste lid, onderdeel a, niet van toepassing is (heeft geen betrekking op) uiterste wilsbeschikkingen (zoals testamenten) die een erflater heeft opgesteld ten gunste van (ten voordele van) zijn wettelijke erfgenamen. De regel is evenmin van toepassing op rechtshandelingen op grond waarvan (krachtens welke) deze erfgenamen goederen uit de nalatenschap verkrijgen.

3. In het geval bedoeld in het eerste lid onder c is de rechtshandeling geldig, indien zij met Onze goedkeuring is geschied of het een verkoop in het openbaar betreft. Indien de rechtshandeling strekt tot verkrijging door een lid van de gemeenteraad of een wethouder, onderscheidenlijk de burgemeester komt de in de vorige zin bedoelde bevoegdheid tot goedkeuring toe aan gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de Commissaris van de Koning.

Dit derde lid stelt dat in de situatie zoals bedoeld in het eerste lid, onderdeel c (personen bekleed met openbaar gezag), de rechtshandeling toch geldig is, mits deze heeft plaatsgevonden met Koninklijke goedkeuring ('Onze goedkeuring') of als het een verkoop in het openbaar betreft. Wanneer de rechtshandeling dient tot verkrijging door een lid van de gemeenteraad of een wethouder, dan komt de bevoegdheid tot goedkeuring (zoals genoemd in de vorige zin) toe aan gedeputeerde staten. Gaat het om verkrijging door de burgemeester, dan komt deze bevoegdheid toe aan de Commissaris van de Koning. De term 'onderscheidenlijk' wijst erop dat de bevoegdheid voor de eerste groep (gemeenteraadslid/wethouder) bij gedeputeerde staten ligt, en voor de tweede (burgemeester) bij de Commissaris van de Koning.