Artikel 34 (Geestelijke stoornis wilsontbreken rechtshandeling)
1. Heeft iemand wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord, iets verklaard, dan wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te ontbreken, indien de stoornis een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen belette, of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan. Een verklaring wordt vermoed onder invloed van de stoornis te zijn gedaan, indien de rechtshandeling voor de geestelijk gestoorde nadelig was, tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijze niet was te voorzien.
2. Een zodanig ontbreken van wil maakt een rechtshandeling vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was, wordt door het ontbreken van wil echter nietig.
Uitleg in duidelijke taal
1. Heeft iemand wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord, iets verklaard, dan wordt een met de verklaring overeenstemmende wil geacht te ontbreken, indien de stoornis een redelijke waardering der bij de handeling betrokken belangen belette, of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan. Een verklaring wordt vermoed onder invloed van de stoornis te zijn gedaan, indien de rechtshandeling voor de geestelijk gestoorde nadelig was, tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijze niet was te voorzien.
Dit betekent dat als een persoon van wie de geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn verstoord, een verklaring heeft afgelegd, er wordt aangenomen (geacht) dat een wil die met die verklaring overeenstemt, ontbreekt. Dit is het geval indien de stoornis een redelijke waardering van de bij de handeling betrokken belangen verhinderde (belette), of indien de verklaring onder invloed van die stoornis is gedaan. Verder wordt een verklaring vermoed onder invloed van de stoornis te zijn gedaan, wanneer de rechtshandeling voor de geestelijk gestoorde nadelig was, tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijze niet was te voorzien.
2. Een zodanig ontbreken van wil maakt een rechtshandeling vernietigbaar. Een eenzijdige rechtshandeling die niet tot een of meer bepaalde personen gericht was, wordt door het ontbreken van wil echter nietig.
Dit betekent dat een dergelijk ontbreken van wil tot gevolg heeft dat een rechtshandeling vernietigbaar is. Echter, een eenzijdige rechtshandeling die niet tot één of meer bepaalde personen gericht was, wordt door het ontbreken van wil nietig.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:311
ECLI:NL:HR:2002:AF0585
ECLI:NL:HR:2021:1669 - Onderzoeksplicht werkgever bij ontslag: geen aansprakelijkheid zonder causaal verband
Een werkgever is niet aansprakelijk voor schade na ontslagname door een psychisch zieke werknemer, ook al had de werkgever onderzoek moeten doen. Aansprakelijkheid ontbreekt als niet aannemelijk is dat de werknemer bij nader onderzoek zijn ontslag zou hebben ingetrokken.