Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 11. Rechtsvorderingen
Artikel 313

Artikel 313 (Aanvang verjaringstermijn rechtsvordering nakoming)

Laatste versie

Indien de wet niet anders bepaalt, begint de termijn van verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verplichting om te geven of te doen met de aanvang van de dag, volgende op die waarop de onmiddellijke nakoming kan worden gevorderd.

Uitleg in duidelijke taal

Indien de wet niet anders bepaalt, begint de termijn van verjaring van een rechtsvordering tot nakoming van een verplichting om te geven of te doen met de aanvang van de dag, volgende op die waarop de onmiddellijke nakoming kan worden gevorderd.

Dit artikel bepaalt dat, tenzij de wet een andere regeling treft, de termijn van verjaring van een rechtsvordering aanvangt. Deze rechtsvordering strekt tot nakoming van een verplichting om iets te geven of iets te doen. De genoemde termijn begint te lopen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de onmiddellijke nakoming van die verplichting voor het eerst kon worden gevorderd.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad87x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BU3784 - Verjaring regresvordering: aanvang pas na opeisbaarheid, niet bij bekendheid schade - 5 april 2012

ECLI:NL:HR:2012:BU37845 april 2012Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een regresvordering van een hoofdelijk medeschuldenaar ontstaat pas wanneer deze meer dan zijn deel van de schuld betaalt. De vijfjarige verjaringstermijn (art. 3:310 lid 1 BW) begint daarom pas te lopen vanaf de dag na deze betaling, omdat de vordering dan pas opeisbaar is.

Civiel RechtVerbintenissenrecht
Hoge Raad26x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BU6591 - Verzuim en opeisbaarheid bij niet-nagekomen periodiek verrekenbeding - 1 december 2011

ECLI:NL:HR:2011:BU65911 december 2011Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad bepaalt dat een vordering uit een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding ontstaat en opeisbaar wordt bij indiening van het echtscheidingsverzoek. Verzuim treedt dan direct in zonder ingebrekestelling, omdat dit voortvloeit uit de aard van de omgezette finale verrekenplicht en de redelijkheid en billijkheid.

Civiel RechtPersonen en Familierecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad19x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1999:AA3369 - Hoge Raad - 11 november 1999

ECLI:NL:HR:1999:AA336911 november 1999Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:649 - Beroep op verjaring legaat slechts in uitzonderlijke gevallen onaanvaardbaar - 22 april 2021

ECLI:NL:HR:2021:64922 april 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een beroep op de objectieve verjaringstermijn van twintig jaar (art. 3:306 BW) voor het opeisen van een legaat slechts in uitzonderlijke gevallen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Enkel de onbekendheid met het testament is daarvoor onvoldoende.

Civiel RechtErfrecht, Verbintenissenrecht
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHARL:2024:1924 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 18 maart 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:192418 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:1925 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 18 maart 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:192518 maart 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE9241 - Hoge Raad - 5 december 2002

ECLI:NL:HR:2002:AE92415 december 2002Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtPersonen en Familierecht, Verbintenissenrecht
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:1207 - Gerechtshof Amsterdam - 5 mei 2025

ECLI:NL:GHAMS:2025:12075 mei 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:5437 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 26 augustus 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:543726 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:7581 - Rechtbank Rotterdam - 18 juli 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:758118 juli 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak