Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 11. Rechtsvorderingen
Artikel 312

Artikel 312 (Verjaring nevenvorderingen afhankelijk van hoofdvordering)

Laatste versie

Rechtsvorderingen terzake van een tekortkoming in de nakoming, alsmede die tot betaling van wettelijke of bedongen rente en die tot afgifte van vruchten, verjaren, behoudens stuiting of verlenging, niet later dan de rechtsvordering tot nakoming van de hoofdverplichting of, zo de tekortkoming vatbaar is voor herstel, de rechtsvordering tot herstel van de tekortkoming.

Uitleg in duidelijke taal

Rechtsvorderingen terzake van een tekortkoming in de nakoming, alsmede die tot betaling van wettelijke of bedongen rente en die tot afgifte van vruchten, verjaren, behoudens stuiting of verlenging, niet later dan de rechtsvordering tot nakoming van de hoofdverplichting of, zo de tekortkoming vatbaar is voor herstel, de rechtsvordering tot herstel van de tekortkoming.

Dit artikel bepaalt dat rechtsvorderingen die ontstaan vanwege een tekortkoming in de nakoming, en ook rechtsvorderingen die strekken tot betaling van wettelijke of bedongen rente, alsmede die tot afgifte van vruchten, zullen verjaren. Deze verjaring treedt in, behoudens gevallen van stuiting of verlenging van de verjaringstermijn, niet op een later moment dan de rechtsvordering tot nakoming van de hoofdverplichting. Indien de tekortkoming echter hersteld kan worden (vatbaar is voor herstel), dan verjaren de eerdergenoemde rechtsvorderingen niet later dan de rechtsvordering tot herstel van die specifieke tekortkoming.