Artikel 311 (Verjaring rechtsvorderingen ontbinding, herstel, ongedaanmaking)
1. Een rechtsvordering tot ontbinding van een overeenkomst op grond van een tekortkoming in de nakoming daarvan of tot herstel van een tekortkoming verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldeiser met de tekortkoming bekend is geworden en in ieder geval twintig jaren nadat de tekortkoming is ontstaan.
2. Een rechtsvordering tot ongedaanmaking als bedoeld in artikel 271 van Boek 6 verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de overeenkomst is ontbonden.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een rechtsvordering tot ontbinding van een overeenkomst op grond van een tekortkoming in de nakoming daarvan of tot herstel van een tekortkoming verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldeiser met de tekortkoming bekend is geworden en in ieder geval twintig jaren nadat de tekortkoming is ontstaan.
Dit lid bepaalt dat een rechtsvordering tot ontbinding van een overeenkomst op grond van een tekortkoming in de nakoming daarvan of een rechtsvordering tot herstel van een tekortkoming verjaart door verloop van vijf jaren. Deze termijn van vijf jaren start na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldeiser met de tekortkoming bekend is geworden. De rechtsvordering verjaart in ieder geval twintig jaren nadat de tekortkoming is ontstaan.
2. Een rechtsvordering tot ongedaanmaking als bedoeld in artikel 271 van Boek 6 verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de overeenkomst is ontbonden.
Dit lid stelt dat een rechtsvordering tot ongedaanmaking als bedoeld in artikel 271 van Boek 6 verjaart door verloop van vijf jaren. Deze termijn van vijf jaren start na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de overeenkomst is ontbonden.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:2194
ECLI:NL:HR:2001:AB1208
ECLI:NL:HR:2018:696 - Bewijslast staatseigendom en verkrijgende verjaring: onbekende eigenaar is onvoldoende
Het feit dat de eigenaar van onroerend goed onbekend is, betekent niet automatisch dat het staatseigendom is. Het Land draagt de stelplicht en bewijslast dat de zaak geen andere eigenaar heeft. Voor verkrijgende verjaring moeten alle omstandigheden specifiek worden beoordeeld.