Artikel 296 (Veroordeling tot nakoming van verplichtingen)
1. Tenzij uit de wet, uit de aard der verplichting of uit een rechtshandeling anders volgt, wordt hij die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, daartoe door de rechter, op vordering van de gerechtigde, veroordeeld.
2. Hij die onder een voorwaarde of een tijdsbepaling tot iets is gehouden, kan onder die voorwaarde of tijdsbepaling worden veroordeeld.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tenzij uit de wet, uit de aard der verplichting of uit een rechtshandeling anders volgt, wordt hij die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, daartoe door de rechter, op vordering van de gerechtigde, veroordeeld.
Dit betekent letterlijk: Behoudens uitzonderingen die voortvloeien uit de wet, de aard van de verplichting, of een rechtshandeling, wordt een persoon die jegens een ander de verplichting heeft om iets te geven, iets te doen, of iets na te laten, hiertoe door de rechter veroordeeld indien de gerechtigde (degene die recht heeft op de prestatie) dit vordert.
2. Hij die onder een voorwaarde of een tijdsbepaling tot iets is gehouden, kan onder die voorwaarde of tijdsbepaling worden veroordeeld.
Dit betekent letterlijk: Een persoon die gehouden is iets te presteren (geven, doen, of nalaten) onder een specifieke voorwaarde of binnen een bepaalde tijdsbepaling, kan door de rechter ook veroordeeld worden om die prestatie te leveren onder diezelfde voorwaarde of met inachtneming van die tijdsbepaling.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2012:BU3784 - Verjaring regresvordering: aanvang pas na opeisbaarheid, niet bij bekendheid schade - 5 april 2012
Een regresvordering van een hoofdelijk medeschuldenaar ontstaat pas wanneer deze meer dan zijn deel van de schuld betaalt. De vijfjarige verjaringstermijn (art. 3:310 lid 1 BW) begint daarom pas te lopen vanaf de dag na deze betaling, omdat de vordering dan pas opeisbaar is.
ECLI:NL:HR:2019:2006 - Hoge Raad - 19 december 2019
Klimaatzaak Urgenda, Urgenda Arrest
ECLI:NL:HR:2007:AZ3085 - Hoge Raad - 22 februari 2007
ECLI:NL:HR:2005:AU4019 - Hoge Raad - 24 november 2005
ECLI:NL:HR:2003:AE8462 - Waterpakt: De grenzen van het rechterlijk bevel tot wetgeving - 20 maart 2003
Waterpakt Arrest
De Hoge Raad oordeelt dat de Nederlandse rechter, op grond van de staatsrechtelijke scheiding der machten, de Staat niet kan bevelen om wetgeving in formele zin tot stand te brengen, ook niet als de Staat onrechtmatig handelt door een EU-richtlijn niet te implementeren.
ECLI:NL:HR:2011:BU7412 - Schriftelijkheidsvereiste bij koop woning: ook de particuliere verkoper wordt beschermd - 8 december 2011
Bij de koop van een woning door een particulier kan ook de particuliere verkoper zich beroepen op het schriftelijkheidsvereiste van art. 7:2 BW. Zonder schriftelijke vastlegging is er geen rechtsgeldige overeenkomst, en kan geen nakoming worden gevorderd, tenzij een beroep hierop naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
ECLI:NL:HR:2011:BQ1703 - Verbodsvordering bij niet-nakomen verplichtingen uit thuiskopieregeling - 7 juli 2011
Het niet nakomen van de opgave- en afdrachtverplichtingen voor de thuiskopievergoeding is onrechtmatig. Bij een dreigende schending kan een verbod op het importeren en verhandelen van blanco dragers worden gevorderd, ook al kent de Auteurswet zelf geen expliciet verbodsrecht voor deze situatie.
ECLI:NL:HR:2005:AS5238 - Hoge Raad - 14 april 2005
ECLI:NL:HR:2013:2071 - Stolichnaya-arrest: Overdracht Benelux-merkrechten en kwade trouw bij depot - 19 december 2013
De Hoge Raad oordeelt over de overdracht van Stolichnaya en Moskovskaya merkrechten na een mislukte privatisering. Een vordering tot afgifte van een merk is goederenrechtelijk en valt niet onder het uitputtende stelsel van nietigverklaring van de Benelux Merkenwet. Kwade trouw bij depot vereist geen positieve wetenschap.