Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 10. Verhaalsrecht op goederen
Afdeling 1. Algemene bepalingen
Artikel 277

Artikel 277 (Gelijk recht schuldeisers, voorrang, rangwijziging)

Laatste versie

1. Schuldeisers hebben onderling een gelijk recht om, na voldoening van de kosten van executie, uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar te worden voldaan naar evenredigheid van ieders vordering, behoudens de door de wet erkende redenen van voorrang.

2. Bij overeenkomst van een schuldeiser met de schuldenaar kan worden bepaald dat zijn vordering jegens alle of bepaalde andere schuldeisers een lagere rang neemt dan de wet hem toekent.

Uitleg in duidelijke taal

1. Schuldeisers hebben onderling een gelijk recht om, na voldoening van de kosten van executie, uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar te worden voldaan naar evenredigheid van ieders vordering, behoudens de door de wet erkende redenen van voorrang.

Dit betekent dat schuldeisers onderling een gelijk recht hebben om betaald te worden uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar, nadat de kosten van executie zijn voldaan. De betaling geschiedt naar evenredigheid van ieders vordering. Dit geldt tenzij er sprake is van door de wet erkende redenen van voorrang.

2. Bij overeenkomst van een schuldeiser met de schuldenaar kan worden bepaald dat zijn vordering jegens alle of bepaalde andere schuldeisers een lagere rang neemt dan de wet hem toekent.

Dit houdt in dat een schuldeiser met de schuldenaar kan overeenkomen dat zijn vordering een lagere rang inneemt ten opzichte van alle andere schuldeisers of ten opzichte van specifieke andere schuldeisers, dan de rang die de wet hem normaal gesproken zou toekennen.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad60x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:661 - Hoge Raad - 19 maart 2015

ECLI:NL:HR:2015:66119 maart 2015Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad24x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:98 - Betaling steunvordering door derde doorbreekt de paritas creditorum niet - 16 januari 2014

ECLI:NL:HR:2014:9816 januari 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De betaling van een steunvordering door een derde, zelfs hangende de faillissementsprocedure, is in beginsel toelaatbaar en doorbreekt de paritas creditorum niet. Voor het handhaven van een faillissement in hoger beroep moet de pluraliteit van schuldeisers summierlijk blijken en mag de rechter dit niet slechts aannemen.

Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:918 - Verdeling executieopbrengst: schuldeiser heeft geen instemming van schuldenaar nodig - 15 juni 2023

ECLI:NL:HR:2023:91815 juni 2023Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

Een schuldeiser mag zonder instemming van de schuldenaar afzien van zijn deel van een executieopbrengst. Dit recht volgt uit artikel 3:277 lid 1 BW en wordt niet beperkt door de procedurele regels voor verdeling van de opbrengst in artikel 480 e.v. Rv.

Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BT6947 - Dix q.q./ING: de rechtsgeldigheid van de verzamelpandakte constructie - 2 februari 2012

ECLI:NL:HR:2012:BT69472 februari 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een door de bank als gevolmachtigde opgestelde en geregistreerde verzamelpandakte, waarin de pandgevers en vorderingen generiek zijn omschreven, een rechtsgeldige wijze is om vorderingen stil te verpanden. Deze constructie, inclusief het onherroepelijke volmachtbeding, is niet in strijd met de wet.

Civiel RechtGoederenrecht, Insolventierecht, Verbintenissenrecht, Financieel Recht
Hoge Raad16x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2189 - Pandrecht op bankvordering stuit op verrekeningsverbod van artikel 54 Fw - 22 november 2018

ECLI:NL:HR:2018:218922 november 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Een bank mag zich niet verhalen op een pandrecht op de bankvordering van een klant voor bedragen die na het peilmoment van art. 54 Fw zijn bijgeschreven. Dit zou een ongeoorloofde doorkruising zijn van het in art. 54 Fw neergelegde verrekeningsverbod en het beginsel van paritas creditorum.

Civiel RechtInsolventierecht, Financieel Recht, Goederenrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE5160 - Hoge Raad - 17 oktober 2002

ECLI:NL:HR:2002:AE516017 oktober 2002Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:649 - SNS Onteigening: Waardering Achtergestelde Leningen en Toekomstperspectief - 20 april 2023

ECLI:NL:HR:2023:64920 april 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad bekrachtigt de schadeloosstelling voor onteigende SNS-effecten. De waardebepaling, gebaseerd op een objectief toekomstperspectief (langjarige run-off) en een specifieke uitleg van achterstellingsclausules, wordt door de Hoge Raad niet als onjuist of onbegrijpelijk beschouwd, waarmee de feitelijke beoordelingsruimte van de Ondernemingskamer wordt gerespecteerd.

Civiel RechtFinancieel Recht, Insolventierecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:199 - Rabobank/Verdonk q.q.: Rangorde boedelschulden bij onrechtmatige incasso door curator - 4 februari 2016

ECLI:NL:HR:2016:1994 februari 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat de vordering van een pandhouder op de boedel, ontstaan door onrechtmatige incasso van verpande vorderingen door de curator, een boedelvordering met voorrang is. In een negatieve boedel gaan de algemene faillissementskosten, inclusief het salaris van de curator, echter voor.

Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2008:BC4846 - Hoge Raad - 10 april 2008

ECLI:NL:HR:2008:BC484610 april 2008Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AP4504 - Hoge Raad - 28 oktober 2004

ECLI:NL:HR:2004:AP450428 oktober 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Financieel Recht, Goederenrecht, Verbintenissenrecht