Artikel 277 (Gelijk recht schuldeisers, voorrang, rangwijziging)
1. Schuldeisers hebben onderling een gelijk recht om, na voldoening van de kosten van executie, uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar te worden voldaan naar evenredigheid van ieders vordering, behoudens de door de wet erkende redenen van voorrang.
2. Bij overeenkomst van een schuldeiser met de schuldenaar kan worden bepaald dat zijn vordering jegens alle of bepaalde andere schuldeisers een lagere rang neemt dan de wet hem toekent.
Uitleg in duidelijke taal
1. Schuldeisers hebben onderling een gelijk recht om, na voldoening van de kosten van executie, uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar te worden voldaan naar evenredigheid van ieders vordering, behoudens de door de wet erkende redenen van voorrang.
Dit betekent dat schuldeisers onderling een gelijk recht hebben om betaald te worden uit de netto-opbrengst van de goederen van hun schuldenaar, nadat de kosten van executie zijn voldaan. De betaling geschiedt naar evenredigheid van ieders vordering. Dit geldt tenzij er sprake is van door de wet erkende redenen van voorrang.
2. Bij overeenkomst van een schuldeiser met de schuldenaar kan worden bepaald dat zijn vordering jegens alle of bepaalde andere schuldeisers een lagere rang neemt dan de wet hem toekent.
Dit houdt in dat een schuldeiser met de schuldenaar kan overeenkomen dat zijn vordering een lagere rang inneemt ten opzichte van alle andere schuldeisers of ten opzichte van specifieke andere schuldeisers, dan de rang die de wet hem normaal gesproken zou toekennen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2015:661
ECLI:NL:HR:2014:98
ECLI:NL:HR:2012:BT6947
ECLI:NL:HR:2018:2189 - Pandrecht op bankvordering stuit op verrekeningsverbod van artikel 54 Fw
Een bank mag zich niet verhalen op een pandrecht op de bankvordering van een klant voor bedragen die na het peilmoment van art. 54 Fw zijn bijgeschreven. Dit zou een ongeoorloofde doorkruising zijn van het in art. 54 Fw neergelegde verrekeningsverbod en het beginsel van paritas creditorum.
ECLI:NL:HR:2002:AE5160
ECLI:NL:HR:2023:649 - SNS Onteigening: Waardering Achtergestelde Leningen en Toekomstperspectief
De Hoge Raad bekrachtigt de schadeloosstelling voor onteigende SNS-effecten. De waardebepaling, gebaseerd op een objectief toekomstperspectief (langjarige run-off) en een specifieke uitleg van achterstellingsclausules, wordt door de Hoge Raad niet als onjuist of onbegrijpelijk beschouwd, waarmee de feitelijke beoordelingsruimte van de Ondernemingskamer wordt gerespecteerd.
ECLI:NL:HR:2016:199 - Rabobank/Verdonk q.q.: Rangorde boedelschulden bij onrechtmatige incasso door curator
De Hoge Raad oordeelt dat de vordering van een pandhouder op de boedel, ontstaan door onrechtmatige incasso van verpande vorderingen door de curator, een boedelvordering met voorrang is. In een negatieve boedel gaan de algemene faillissementskosten, inclusief het salaris van de curator, echter voor.