Artikel 221 (Beheer en bewind vruchtgebruik bij tekortkoming)
1. Indien de vruchtgebruiker in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen, kan de rechtbank op vordering van de hoofdgerechtigde aan deze het beheer toekennen of het vruchtgebruik onder bewind stellen.
2. De rechtbank kan hangende het geding het vruchtgebruik bij voorraad onder bewind stellen.
3. De rechtbank kan voor het bewind of beheer zodanige voorschriften geven als zij dienstig acht. Op het bewind zijn voor het overige de artikelen 154, 157 tot en met 166, 168, 170, 172, 173, 174 en 177 lid 1 van Boek 4 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de kantonrechter de in artikel 159 van Boek 4 bedoelde beloning ook op grond van bijzondere omstandigheden anders kan regelen, alsmede dat hij de in artikel 160 van Boek 4 bedoelde zekerheidstelling te allen tijde kan bevelen. Het bewind kan door een gezamenlijk besluit van de vruchtgebruiker en de hoofdgerechtigde of op verzoek van een hunner door de rechtbank worden opgeheven.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien de vruchtgebruiker in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen, kan de rechtbank op vordering van de hoofdgerechtigde aan deze het beheer toekennen of het vruchtgebruik onder bewind stellen.
Dit betekent dat als de vruchtgebruiker zijn verplichtingen ernstig niet nakomt (in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen), de rechtbank, op verzoek (op vordering) van de hoofdgerechtigde, het beheer over het vruchtgebruik aan de hoofdgerechtigde kan geven (aan deze het beheer toekennen) of het vruchtgebruik onder bewind kan stellen.
2. De rechtbank kan hangende het geding het vruchtgebruik bij voorraad onder bewind stellen.
Dit houdt in dat de rechtbank, terwijl de rechtszaak nog loopt (hangende het geding), als voorlopige maatregel (bij voorraad) het vruchtgebruik onder bewind kan stellen.
3. De rechtbank kan voor het bewind of beheer zodanige voorschriften geven als zij dienstig acht. Op het bewind zijn voor het overige de artikelen 154, 157 tot en met 166, 168, 170, 172, 173, 174 en 177 lid 1 van Boek 4 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de kantonrechter de in artikel 159 van Boek 4 bedoelde beloning ook op grond van bijzondere omstandigheden anders kan regelen, alsmede dat hij de in artikel 160 van Boek 4 bedoelde zekerheidstelling te allen tijde kan bevelen. Het bewind kan door een gezamenlijk besluit van de vruchtgebruiker en de hoofdgerechtigde of op verzoek van een hunner door de rechtbank worden opgeheven.
Dit betekent dat de rechtbank voor het bewind of het beheer de regels (zodanige voorschriften) kan geven die zij passend (dienstig) acht. Voor het overige deel van het bewind zijn de artikelen 154, 157 tot en met 166, 168, 170, 172, 173, 174 en 177 lid 1 van Boek 4 op een vergelijkbare manier van toepassing (van overeenkomstige toepassing). Hierbij geldt (met dien verstande dat) dat de kantonrechter de beloning die in artikel 159 van Boek 4 wordt bedoeld, ook op grond van bijzondere omstandigheden anders kan regelen. Tevens (alsmede) kan de kantonrechter de zekerheidstelling die in artikel 160 van Boek 4 wordt bedoeld, op elk moment (te allen tijde) bevelen. Het bewind kan worden beëindigd (opgeheven) door een gezamenlijke beslissing (gezamenlijk besluit) van de vruchtgebruiker en de hoofdgerechtigde, of op verzoek van een van hen (een hunner) door de rechtbank.